3 Oktober 2023_In 2012 maakte Poetin zijn comeback als president van Rusland en begon Xi Jinping zijn opmars naar de almacht in de CCP. Het is dan ook allerminst toevallig dat de fundamenten van de internationale rechtsorde en het internationale handelssysteem zwaar onder druk zijn komen te staan sinds het aantreden van dit illustere duo. Inmiddels zijn ze zelfs ‘best friends’. Het Chinees-Russische ‘partnerschap zonder grenzen’ in 2022, de daarop volgende Russische inval in Oekraïne, alsmede de Chinese ‘pro-Russische neutraliteit’ hebben de verhoudingen met het Westen volledig op scherp gezet.
Verschuiving in de principes van China’s buitenlands beleid
Een fundamentele contradictie is inmiddels tot in de kern van het Chinese buitenlands beleid doorgedrongen. Tot kort voor de Russische invasie hield de VRC vast aan het principe dat de soevereiniteit, onafhankelijkheid en territoriale integriteit van alle landen moest worden gerespecteerd en gewaarborgd. “Dit is een basisnorm van internationale betrekkingen die de doelstellingen van het VN-Handvest belichaamt. Het is ook het consistente, principiële standpunt van China”, benadrukte minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi op 19 februari 2022…. En dat geldt evenzeer voor Oekraïne” aldus dezelfde minister.
Niettemin lijkt Beijing na de Russische invasie deze principes overboord te hebben gegooid door de acties van Moskou te verdedigen onder het mom van “legitieme veiligheidsoverwegingen”, een term die geen enkele basis heeft in het internationaal recht of in het VN-Handvest. China positioneert het bestaan van deze “legitieme veiligheidsproblemen” nu als geldige uitzonderingen op de soevereiniteitsbeginselen, zonder enige duidelijkheid te verschaffen over wat hieronder valt en wie zal/mag beslissen wat legitiem is. Terwijl Xi’s propaganda-machine ons onophoudelijk herinnert aan het imperialisme en de soevereiniteitsschendingen van het Westen en Japan tegen China in het verleden, weet ze in een adem en zonder blikken of blozen soortgelijk gedrag van zijn grote Russische buur recht te praten.
De-globalisering
Internationale organisaties zoals de VN en de Wereldhandelsorganisatie (WTO) die ooit waren bedoeld om te zorgen voor een stabiele wereldorde en voor het nakomen van handelsafspraken tussen staten functioneren inmiddels niet of nauwelijks meer. De globalisering die wederzijdse afhankelijkheid tussen het Westen, Rusland en China creërde voor de toevoer van vitale middelen ter bevordering van internationale welvaart en veiligheid is op haar retour. De veronderstelde voordelen van wederzijdse interdepentie zijn geen garantie voor (handels)vrede gebleken.
Nationale veiligheid en nationaal industrie-beleid voeren de boventoon in het internationale debat. ‘De-coupling’ dan wel ‘de-risking’ zijn de buzz-woorden in het Westen in de context van onze relatie met de VRC. Afkondigingen van nieuwe export controles op high-tech apparatuur dan wel cruciale grondstoffen volgen elkaar in hoog tempo op in Washington en Beijing. Ook Den Haag en Brussel laten zich niet onbetuigd met bijvoorbeeld maatregelen ter bescherming van eigen bedrijven en van hoogwaardige kennis en ter stimulering van de opbouw van een lokale halfgeleiderindustrie. De geopolitieke technologie oorlog gaat een nieuw kookpunt tegemoet.
Intussen zijn de verkiezingen in Nederland in aantocht. Bestaanszekerheid, migratie-problematiek, het stikstof beleid, de toeslagenaffaire, de woningnood zullen hoogstwaarschijnlijk de verkiezingsdebatten gaan domineren. Misschien is de oorlog in Oekraine nog een gespreksonderwerp, al is buitenlands beleid zelden een geliefd topic in verkiezingstijd. Maar mijngroeve is vooral geïnteresseerd in de vraag hoe onze politieke partijen willen dat Nederland zich gaat verhouden tot de VRC tegen deze achtergrond van de-risking en de-globalisering en welke (geopolitieke) rol de EU daarin volgens hen dient te spelen.
Sinds het debakel rondom het referendum over een Europese grondwet in 2005 is er in Nederland tijdens de verkiezingen eigenlijk niet of nauwelijks een fundamenteel debat geweest over de rol en toekomst van de EU. Het onderwerp leek door grote partijen als de VVD, CDA, PVDA en zelfs D66 in de ijskast te zijn gezet. Het maakte de opkomst van een partij als VOLT mogelijk. Ook was er vele jaren nauwelijks een fundamenteel gesprek over het China-beleid: het was voornamelijk business as usual in de relatie met Beijing, waarbij handelsbelangen en CEO’s de discussie overheersten. Pas de laatste jaren is hier een kentering in gekomen.
Verkiezingsprogramma’s
Hoogste tijd dus om een aantal (concept) verkiezingsprogramma’s (BBB, VOLT, D66, VVD, CDA, GL-PVDA, PVV, CU) er bij te pakken om te zien wat de stand van zaken anno 2023 is. Het programma van de grote favoriet in de peilingen, Omtzigt’s Nieuw Sociaal Contract (NSC), is nog niet beschikbaar.
Wat meteen opvalt is dat vrijwel alle partijen (behalve PVV) in ieder geval enkele woorden wijden aan het onderwerp China. Unaniem zet men daarbij in op het zo snel mogelijk verminderen van “strategisch afhankelijkheden” van de Volksrepubliek via “strategische, slimme industriepolitiek” als onderdeel van een bredere Europese aanpak.
Een EU commissie kwam in een rapport in 2020 al tot de slotsom dat er >100 produkt categorieën zijn in electronica, chemicals, mineralen/metalen en farmaceutische/medische produkten waarin Europa een kritische strategisch afhankelijkheid heeft van import uit China. Drie jaar later is er voor Nederland nog steeds geen gedetailleerde analyse van die soms zeer complexe waardeketens, in het bijzonder van hun correlatie met de verschillende economische sectoren en activiteiten in ons land en van het bereik en de impact van die afhankelijkheid. Een eerste diepere studie van HCCS laat zien wat die afhankelijkheden en hun uitwerkingen zoal zouden kunnen behelsen voor Nederland. https://hcss.nl/report/great-power-competition-and-social-stability-in-the-netherlands/
Voor een aanzienlijk aantal door China gedomineerde supply chains in grondstoffen en zeldzame metalen en mineralen lijken er de komende ~5-10 jaar niet of onvoldoende alternatieven beschikbaar.
Strategische afhankelijkheden
Wel is de Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA) van start gegaan, met speciale aandacht voor i) kritieke grondstoffen en (fossiele) energie; ii) digitale en (hoogwaardige) technologische toepassingen; iii) medische producten; en iv) voedselzekerheid. De demissionaire minister van EZK heeft toegezegd de Kamer eind 2023 een update te geven over de doelstellingen voor het afbouwen van strategische afhankelijkheden.
De realiteit lijkt dat China een onmisbare schakel vormt voor een snelle en relatief goedkope energietransitie, die met name door partijen als D66, GL-PVDA, VOLT wordt voorgestaan. Het verminderen van de afhankelijkheid van China zou een aanzienlijke vertraging van die energietransitie kunnen betekenen tegen aanzienlijk hogere kosten. Tegelijkertijd willen verscheidene politieke partijen (D66, VOLT, VVD, CDA, CU) dat er meer ingezet wordt op wind-en zonnenergie. Bij gebrek aan substitutie mogelijkheden zou dat op korte termijn uitmonden in een nog grotere afhankelijkheid van datzelfde China, die de markt van zonnepanelen en magneten voor turbines volledig domineert. En als we meer controle op supply chain’s van aardmetalen en mineralen willen, zijn we dan in staat om spoedig nieuwe bronnen aan te boren die voldoen aan Europese arbeids- en milieunormen?
Utopie
Zo zijn er meer tegenstrijdige doelstellingen in de programma’s te vinden in de relatie tot China. Als we willen dat de burger meer elektrisch gaat rijden, kunnen we dan nog wel goedkope in China geproduceerde elektrische auto’s (Chinese en niet-Chinese merken) van onze markten weren? Maar als we meer Chinese EVs (Electric Vehicles) accepteren, introduceren we dan niet tegelijkertijd een een nieuw cyberveiligheids- en surveillancerisico en een nog grotere afhankelijkheid van Chinese batterij-technologie? Of moeten we de Europese autoindustrie sowieso beschermen tegen door de Chinese staat zwaar gesubsidieerde Chinese fabrikanten?
Nederland (en de EU) wil met name zijn asymmetrische strategische afhankelijkheden beperken; de Chinese regering heeft het juist tot een van haar eigen strategische prioriteiten verklaard om de asymmetrische afhankelijkheid van de Chinese markt en van Chinese producten te vergroten. De Nederlandse en Europese benadering van de-risking is derhalve in strijd met de Chinese: het bereiken van reciprociteit in economische relaties lijkt onder deze omstandigheden een utopie.
Als Nederland de-risking serieus wil nemen, zal het proces verstrekkende gevolgen hebben. Het zal niet alleen een veel grotere transparantie vereisen van het bedrijfsleven (dat er niet altijd op gebrand is zijn kwetsbaarheden bloot te leggen), maar ook een breed maatschappelijk gesprek over politieke prioriteiten en de gewenste toekomst. De politieke partijprogramma’s verschaffen daar vooralsnog weinig inzicht over.
Huawei
Alle politieke partijen zeggen onze kritische infrastructuur te willen vrijwaren van technologie, hardware en software van autoritaire staten. Het CDA stelt zelfs onomwonden dat de Nederlandse overheid “daarom eigen cloud-en communcatiediensten voor overheidspersoneel ontwikkelt en bedrijven als Huawei uit de telecom infrastructuren weert.” Dat klinkt mijngroeve in de oren als een verzoek tot een algehele ban van Huawei in het telecom netwerk (dus niet alleen in de kern van het netwerk), een wens die niet eerder zo openlijk werd uitgesproken, maar hoogstwaarschijnlijk door alle andere politieke partijen wordt gedeeld.
De parlementaire discussie over Huawei voltrok zich de laatste jaren achter gesloten deuren, aangezien ze door de regering Rutte als een nationale veiligheidskwestie werd aangemerkt. Onduidelijk is daardoor voor de Nederlandse burger gebleven welke rol Huawei (nog) in het telecom netwerk speelt. Mijngroeve beschreef een aantal jaren geleden al dat de scheiding tussen kern en periferie van het netwerk discutabel was met het oog op de veiligheid en dat het bij een eventuele volledige ban van Huawei/ZTE apparatuur vooral zou uitlopen op de vraag wie zou opdraaien voor de vervangingskosten. Goedkoop is duurkoop, die les leert men inmiddels ook in Duitsland…https://www.lightreading.com/5g/germany-proposes-strict-curbs-on-huawei
Interessant is voorts het volgende statement van de VVD: “om de invloed van agressieve landen in Nederland tegen te gaan stappen we af van de fictie dat ieder land volgens een ‘landenneutrale aanpak’ recht heeft op een gelijke behandeling. Een versterkte Nationale Veiligheidsraad stelt een lijst op van landen die volgens de veiligheidsdiensten een bedreiging vormen. Vervolgens moet de overheid concrete maatregelen namen zoals screening op spionagerisico bij kennismigratie, een verbod op het geven van militaire training en verplichte registratie van foreign influence agents.” Die landenneutrale aanpak was bij uitstek een kenmerk van de benadering van de verschillende kabinetten Rutte in het 5G debat en bij de discussies over wetenschappelijke samenwerking met onvrije landen. In 2023 lijkt de VVD bereid man en paard te noemen bij eventuele uitsluiting van sommige landen aan deelname aan specifieke economische activiteiten of academische samenwerking met Nederland uit het oogpunt van nationale veiligheid.
Export controles
Alle Nederlandse partijen hebben de wens om de Nederlandse economie en defensie weerbaarder te maken tegen landen als Rusland en China. Ofschoon er weinig woorden aan worden vuilgemaakt, is mijngroeve onder de indruk dat er onder de bestudeerde politieke partijen brede steun is voor de recent afgekondigde export controle maatregelen op geavanceerde ASML apparatuur naar China, al heeft met name VOLT zich in het verleden skeptisch uitgelaten over het nut van het beknotten van ASML’s export naar de Volksrepubliek.
Hoe anders was dat een slechts een aantal jaren geleden, toen weinigen zich leken te realiseren welke leverage Nederland met die apparatuur over China had/heeft en ASML binnen de VVD, CDA, D66 en VOLT kon rekenen op voorstanders van de uitvoer van EUV-apparatuur omdat het China-beleid van de chaotische Trump regering met wantrouwen werd bekeken. Gevreesd werd dat Trump met zijn druk op de Nederlandse regering wat betreft ASML louter de concurrentie-positie van de dominante Nederlanse multinational wilde ondermijnen. De meer diplomatieke aanpak van Biden, die ook Japan en Zuid-Korea heeft weten te porren voor export restricties, heeft duidelijk meer effect gesorteerd in Den Haag. Ook is de perceptie van China in Haagse kringen intussen drastisch gewijzigd. https://www.mijngroeve.nl/nl/geschiedenis/china-holland-ai-ai-2/
Harde lijn
In het Nederlandse parlement is er dus inmiddels een grote meerderheid voor een hardere lijn richting Beijing, hetgeen zich ook uit in VVD en D66 voorstellen voor de implementatie van screeningstoetsen voor uitgaande investeringen naar China en een unanieme roep om meer controle op academische uitwisselingen ter bescherming van gevoelige know-how en geavanceerde technologieontwikkelingen. De CU pleit zelfs voor een verscherping van politieke sancties tegen China bij voortduring van mensenrechtenschendingen tegen Oeigoeren, andere minderheden en Christenen in het land, een voorstel dat naar verwachting op steun kan rekenen van partijen als D66 en CDA.
Tegelijkertijd wordt er in de partijprogramma’s weinig rekenschap van gegeven welke prijs de Nederlandse burger, ondernemer, instelling of universiteit voor zo’n hardere lijn zou kunnen gaan betalen. Heeft de-risking gevolgen voor de innovatie van een deel van onze eigen industrie en wetenschap? Welke repercussies staan ons mogelijk te wachten nu ook de EU een assertiever beleid richting China voorstaat zoals blijkt uit het recent door de Europese Commissie afgekondigde onderzoek naar dumping praktijken door de Chinese automobiel industrie? Zullen er bijvoorbeeld strafheffingen worden opgelegd om producenten in Europa te beschermen tegen goedkope Chinese import?
Chinese repercussies
De indruk wordt gewekt dat er nog voldoende gemeenschappelijke belangen tussen Nederland, Europa en China (klimaatbescherming, voedselzekerheid, voorkomen van kernwapen proliferatie) bestaan die voortduring van handel garanderen. Men lijkt stilzwijgend uit te gaan van een scenario waarin de VRC zich verantwoordelijk genoeg zal gedragen en waarin we kunnen doorgaan met handeldrijven en samenwerken zolang dat in ons Nederlands en Europees belang is.
Ofschoon China onderwijl in economisch zwaar weer verkeert, is het de vraag in hoeverre zo’n scenario realistisch is/blijft. We staan op een kruispunt in de relaties met de VRC: is een de-risking beleid mogelijk zonder dat de EU, inclusief Nederland, en China steeds verder van elkaar zullen afdrijven?
Zo waarschuwde Beijing deze week dat het door voorgestelde Europese EV onderzoek en eventuele heffingen op Chinese auto’s uitingen zijn van protectionisme die de groene samenwerking tussen China en de EU zullen aantasten. Een Chinees uitvoerverbod op zonnepanelen, turbine magneten, batterijen en bepaalde grondstoffen of chemische middelen ligt voor de hand als mogelijke vergeldingsmaatregel in mijngroeve’s optiek. De gemeenschappelijke belangen die wij veronderstellen te hebben met de VRC zijn wellicht minder doorslaggevend in de Chinese besluitvorming dan wij denken/hopen/wensen.
Zoals al in eerdere blogposts aangegeven zijn daarnaast vooral die sectoren/bedrijven die afhankelijk zijn van de Chinese markt of makkelijk vervangbaar een opzichtige prooi voor vergelding. Hier valt te denken aan een Chinese verbod op de import van Nederlands varkensvlees of andere agrarische produkten. Het zal dus interessant zijn om te zien of een nieuwe partij als BBB -mocht ze aan de macht komen- zo’n harde lijn tegenover China wil volhouden als een deel van haar achterban haar business met de VRC drastisch ziet slinken. Hoe sterk zal de eensgezindheid over het China beleid van een toekomstige Nederlandse kabinet zijn als Beijing overgaat tot zware vergeldingsmaatregelen en een gedeelte van de industrie, burgers, boeren en buitenlui begint te morren over de economische en financiële gevolgen?
Geen woorden maar daden
Lang werd gedacht dat Xi en zijn kompanen zich veelal bedien(d)en van retoriek, van veel woorden maar geen daden. Zijn (rampzalige) zero-Covid beleid heeft echter bewezen dat de Grote Roerganger bereid is zijn bevolking en economie een hoge prijs te laten betalen als hij dat nodig acht voor het bereiken van zijn (ideologische) doeleinden. We hebben ook gezien en gemerkt dat China in toenemende mate bereid is om zijn economische invloed in te zetten als geopolitiek wapen. Met zijn pro-Russische neutraliteit is Beijng daarenboven een van de grootste ‘enablers’ van de Russische agressie in Oekraïne, waarbij Xi zich vooralsnog weinig gelegen laat liggen aan de aanhoudende Europese zorgen hieromtrent. Wel heeft Beijing volgens Westerse rapporten vooralsnog afgezien van het leveren van zware wapens aan Rusland.
Met zijn onophoudelijke militarisatie van de Zuid Chinese Zee en bedreiging van Taiwan lijkt hij bovendien Oost-indisch doof voor internationale kritiek hierover. Kortom, tegen deze achtergrond lijkt het mijngroeve niet verstandig uit te gaan van al te veel Chinese vergevings-en goedgezindheid. We mogen hopen dat Beijing tot inkeer komt, er op rekenen zeker niet. De-risking, hoe fraai en diplomatiek verpakt en verwoord dan ook, zal niet onbestraft blijven door Beijing.
De ingewikkelde vraag hoe de internationale rechts-en handelsorde weer stabiel te krijgen wordt slechts zijdelings geadresseerd in de verkiezingsprogramma’s. Vanzelfsprekend is Nederland in zijn eentje ook niet in staat het antwoord daarop te geven laat staan af te dwingen. Sommigen geloven in de kracht van het multilaterisme en zien met name een rol in de hervorming/heroprichting van de WTO en de VN (VOLT, GL-PVDA, D66), waar China’s invloed enorm is toegenomen in de afgelopen jaren. Anderen willen zich vooral richten op het sluiten van bilaterale- (PVV) dan wel EU handelsverdragen (BBB, VVD, D66) of het inniger samenwerken met gelijkgezinde democratische landen (alle partijen), en het uitbreiden van de relaties met de Global South (VOLT, GL-PVDA, CDA, D66, CU).
Het aloude dilemma hoe nauwere samenwerking met de Global South te bewerkstelligen zonder mensenrechten te veronachtzamen zal dan vermoedelijk weer de kop opsteken. BBB neemt op voorhand een pragmatische houding aan: “Het is bereid om andere landen te helpen, maar heeft haar eigen belang altijd in het achterhoofd. BBB is eerlijk over het feit dat buitenlandbeleid soms inconsequent is, omdat de consistentie van het Nederlandse belang dat vraagt.”
EU en NAVO
De meesten stellen dat we met name in EU verband moeten optrekken, al ziet de PVV dat natuurlijk anders. Helaas wreekt zich hier de langdurige afwezigheid van een fundamenteel debat over de (geopolitieke)rol van de EU in de verkiezingen van de afgelopen ~18 jaar. Het Rutte kabinet mijmerde de afgelopen jaren graag over de ‘Open strategische autonomie’ van de EU, i.e. het strategisch vermogen om een relevante geopolitieke speler te zijn, en geen speelbal van andere grootmachten. Jammer genoeg is er zowel binnen Nederland als binnen andere lidstaten geen werkelijke overeenstemming over een gemeenschappelijk Europees buitenlands, defensie-en veiligheidsbeleid.
Een gemeenschappelijk Europees China beleid, ook op het gebied van handel, is eveneens soms moeilijk te ontwaren. Scholz en Macron lijken nog vaak te druk bezig met het beschermen van de belangen van hun eigen industrie en met hun eigen profilering richting Beijing in plaats van een Europees standpunt uit te dragen. Dit blijft zowel de VRC als ook de VS de kans bieden lidstaten en regeringen tegen elkaar uit te spelen.
BBB is samen met CDA, VVD en PVV huiverig voor dan wel volstrekt tegen het overdragen van meer nationale bevoegdheden aan Brussel. Wel zijn VVD, D66, CDA, VOLT, GL-PVDA en CU voorstander van het afschaffen van het vetorecht op buitenlandbeleid in de EU. Over de noodzaak en nut van een Europees leger verschillen de partijen van mening, met duidelijke voorstanders (VOLT) en tegenstanders (BBB, PVV, VVD, CDA, CU). VOLT roept zelfs op tot de vorming van een Europese regering met een EU minister van BuZa, die beschikt over een volledig mandaat op buitenlands terrein.
Best case scenario
Op korte tot middellange termijn zijn we onveranderlijk aangewezen op de VS en de NAVO voor onze nationale veiligheid, waarbij de meeste partijen trouwens pleiten voor een sterkere Europese pijler binnen die verdragsorganisatie.
Volgens mijngroeve zijn we al beland in een tijdperk van langdurige systeemrivaliteit tussen de VS en VRC, met een soort van managed competition als best case scenario. Hopelijk blijft het daarbij en blijven militaire conflicten ons bespaard. In de komende presidentsverkiezingen in Amerika wordt het China beleid een major topic. Er lijkt aldaar geen ruimte voor een softe approach richting de VRC. De gedachte dat Europa zich in het best case scenario neutraal zou kunnen opstellen is voor Nederland al een gepasseerd station. Het kabinet Rutte besloot dit jaar om zich aan te sluiten bij de Amerikaanse high-tech export controle maatregelen gericht tegen China, zonder zelfs te wachten op de acceptatie of een back-up afkondiging door de EU van diezelfde maatregelen. Maar Den Haag is zonder twijfel nog op zoek naar die back-up in Brussel.
Daarnaast dienen Nederland en de EU zich echter ook in te stellen op worst case scenario’s, i.e. een verdere escalatie van de Chinees-Amerikaanse spanningen en immer verslechterende betrekkingen tussen Beijing en Brussel, toenemende intransparantie van het Chinese overheidsbeleid, een noodgedwongen versneld ‘de-risking’ proces, aanvullende Chinese protectionistische regelgeving en uiterst restrictieve binnenlandse veiligheidsmaatregelen, waardoor opereren op de Chinese markt ingewikkeld, risicovol of in het uiterste geval zelfs onmogelijk voor Nederlandse bedrijven kan worden.
Taiwan en de status quo
Indien de DPP de presidentsverkiezingen in Taiwan in 2024 wint ligt een verheviging van de Chinese intimidatie politiek richting het eiland in de lijn der verwachtingen. De Taiwan kwestie zal de komende jaren/decennium een nog prominentere rol gaan innemen in de internationale politiek. De welbekende ‘One China Policy’, aangehangen door de de VS, de EU en Nederland zal verder onder druk komen te staan: een Chinese blokkade of -worst of the worst cases- een invasie van Taiwan zou een enorme impact hebben op de welvaart, de economische activiteit en veiligheid van het Westen, inclusief Nederland, doordat de halfgeleider waardeketens ernstig verstoord zouden raken.
Verwacht mag dan ook worden dat regeringen die een pleidooi houden voor meer samenwerking met Taiwan nog meer de Chinese wind van voren zullen gaan krijgen. In hun programma’s laten slechts enkele Nederlandse partijen zich expliciet uit over het Taiwan probleem. De stille hoop lijkt dat het halfbakken One China-beleid en de status quo gehandhaafd kunnen blijven waarbij dan ogenschijnlijk de aanname is dat zolang het politieke leiderschap van Taiwan meer contact met China verwelkomt en geen permanente scheiding van het vasteland nastreeft, Beijing uiteindelijk (altijd) de voorkeur zal geven aan onderhandelingen boven dwang of geweld.
Helaas hebben met name de afgelopen 10 jaar bewezen dat de status quo allesbehalve statisch is. Er lijkt steeds minder ruimte en bereidheid in Beijing om de vaagheid rond de internationale status van Taiwan die in de jaren ’70 opzettelijk werd gecreëerd nog te laten voortbestaan. Terzelfdertijd is er jonge generatie Taiwanezen die niets ziet in een hereniging met de totalitair communistische staat noch een sterke culturele of emotionele binding voelt met de VRC. Het One China principe dat Beijing voorstaat en uitdraagt heeft geen enkele aantrekkingskracht voor de meerderheid van de Taiwanese bevolking. De kansen op een vreedzame hereniging slinken zienderogen… https://www.mijngroeve.nl/nl/geschiedenis/taiwan-verkwanselbaar/
Nederland en Taiwan
De BBB stelt voor om de handel te vergroten “met andere technologische voorlopers zoals met Japan, Zuid-Korea, Taiwan en India.” De CU wenst de banden met Taiwan ook te versterken. Bij de VVD wordt Taiwan niet genoemd: er wordt slechts gesteld dat “Aziatische democratieën cruciale partners zijn voor militaire samenwerking, handel, het instellen van sancties en het ontwikkelen van nieuwe technologieën”. D66 betoont zich het meest uitgesproken: “De regering en bevolking van Taiwan bepalen hun eigen toekomst. De status quo kan dan ook alleen vreedzaam en met hun instemming worden gewijzigd. Nederland bevordert de relaties met Taiwan op alle mogelijke manieren.” GL-PVDA voegt daar aan toe: “We maken, samen met Europese en wereldwijde bondgenoten, aan China duidelijk dat steunverlening aan de Russische oorlog in Oekraïne of een aanval op Taiwan ernstige consequenties zal hebben.”
De opvattingen over de Taiwan problematiek van de pro-EU partij VOLT die pleit voor “een waardengedreven en Europees buitenlandbeleid” blijven in het partijprogramma onvermeld. Gezien VOLT’s opmerkingen in de Tweede Kamer en elders m.b.t. Taiwan heeft mijngroeve.nl soms de indruk dat de partij op de lijn Macron zit, die beweert dat de Taiwan kwestie uiteindelijk vooral een probleem is tussen de VRC en VS, waar de EU zoveel mogelijk buiten moet blijven. VOLT heeft zich in het verleden voornamelijk bezorgd betoont over onze afhankelijkheid in halfgeleiders van Taiwan en -op het eerste gezicht althans- minder om het lot van de Taiwanese bevolking.
Mijngroeve.nl voorziet dat de ultieme vraag is/wordt of het Westen, inclusief de EU en Nederland, eigenlijk wel vindt dat de Taiwanese bevolking recht heeft op zelfbeschikking. Zo ja, welke waarborgen kan/wil het Westen bieden en welke prijs zijn we bereid daarvoor te betalen in onze relatie met de VRC? Zo nee, hoe houden we de VRC af van verdere intimidatie en agressie tegenover het eiland? Wat zijn de opties, welke leverage hebben we nog om het gedrag van Xi te beïnvloeden om de huidige neerwaartse spiraal te doorbreken? Nadert de status quo benadering niet snel het einde van haar houdbaarheidsdatum? Zijn er alternatieve benaderingen/oplossingen mogelijk? Ziet de EU überhaupt een rol voor zichzelf in het helpen managen van deze kwestie? Wil Nederland enige verantwoordelijkheid nemen? Of laten we het eiland liever aan zijn lot over?
Ongewenste invloed van de CCP
Bij de Nederlandse veiligheidsdiensten is er groeiende zorg over Chinese cyberterreur, spionage, desinformatie en beïnvloeding campagnes door de CCP. Binnen de EU en Nederland is er geen duidelijk beeld van de omvang en succes van deze destabiliserende activiteiten en campagnes en het bereik en de invloed van de aan de VRC gelieerde Chinese media.
Volgens sommigen wordt de Chinese soep niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend. Het Nederlands bedrijfsleven is niettemin regelmatig slachtoffer van door de staat gesponsorde Chinese hackers en spionage, de financiële- en operationele schade is aanzienlijk. Maar naast de dreiging van deze Chinese activiteiten voor de Nederlandse samenleving in zijn geheel is er een meer specifieke gevaar voor de Chinese gemeenschap, Chinese dissidenten, Tibetanen en Oeigioeren en hun vrijheid van meningsuiting.
Er wonen naar schatting ~150.000 mensen met een Chinese achtergrond in Nederland. De Chinese gemeenschap in Nederland is een bonte verzameling aan groeperingen en individuen met een sterk verschillende sociaal economische achtergrond (bijv. eerste en tweede generatie immigranten uit China, Taiwan, Macao, Hong Kong, Zuidoost-Azië, Oeigoeren, Tibetanen, studenten uit de VRC), die allen een band met China hebben maar niet per definitie een sterke loyaliteit voelen met het communistisch bewind. Daarnaast is er nog de 3de en 4de generatie die in Nederland is geboren en getogen en automatisch de Nederlandse nationaliteit heeft.
Binnen de Chinese gemeenschap hebben zo’n 37.000 personen de Chinese nationaliteit/ een Chinees paspoort, oftewel 0,2 procent van de totale Nederlandse bevolking….https://leidenasiacentre.nl/invloed-en-inmenging-van-de-volksrepubliek-china-onder-de-chinese-bevolking-in-nederland-2/
Er zijn uitgesproken voor-en tegenstanders van het regime in Beijing in de Chinese gemeenschap. Waarschijnlijk maken vele Chinezen in Nederland zich zorgen over de recente ontwikkelingen in China. De Nederlandse politieke partijen dienen zich er meer bewust van te zijn dat een verslechtering van de Chinees-Nederlandse betrekkingen een grote weerslag kan hebben op deze Chinese gemeenschap indien de Chinese overheid haar desinformatie campagnes verder gaat opvoeren en nog sterker gaat appeleren aan patriotistische gevoelens.
De Nederlandse politiek zou er goed aan doen om meer na te denken hoe de weerbaarheid van deze gemêleerde Chinese gemeenschap (>100 organisaties!) tegen deze ongewenste invloed te vergroten en hoe tegelijkertijd sinofobie in de Nederlandse samenleving te voorkomen. Tot nu toe is er in de Nederlandse politiek nauwelijks aandacht geweest voor dit vraagstuk. Ook zou de politieke participatie van de Chinese gemeenschap bevorderd moeten worden, waardoor ook zij zich betrokken en gehoord voelt in het toekomstige China-beleid van de Nederlandse regering.
Tot op heden heeft mijngroeve die stem van Nederlands Chinese gemeenschap weinig in het China debat gehoord, wellicht ook omdat het zelfcensuur spook al her en der is opgedoken. De Nederlandse overheid dient te waarborgen dat het China debat vrij besproken kan worden zonder ongewenste invloed van buitenaf. Andere dan aan Beijing gelieerde media dienen in Nederland in het Chinees beschikbaar te komen. En in hun lessen over China dienen Nederlandse scholen en taleninstituten niet afhankelijk te zijn of worden van lesmateriaal uit de VRC.
Realiteit vs fictie
Xi’s China ziet en presenteert zichzelf graag als een supermacht. In hoeverre Xi al zijn ambities kan gaan waarmaken is ongewis. Dat de VRC op het punt staat de VS als dé global power van de troon te stoten is allerminst zeker. China’s retoriek en propaganda-machine verhullen of overdrijven dikwijls de daadwerkelijke intenties, prestaties, capaciteiten en problemen van het land. Een flinke dosis opportunisme is de de maoistische Xi Jinping voorts niet vreemd. Zowel onderschatting als overschatting van China’s capaciteiten, succes en (lange termijn) doelstellingen liggen daarbij voor ons op de loer.
Er is een hoge mate van onvoorspelbaarheid het Xi regime binnengeslopen. Het wordt steeds moeilijker voor ons om realiteit van fictie te onderscheiden. China werd lang gezien als een politieke economie waarin alle andere beleidsdoelen ondergeschikt waren aan de economische groei. Onder Xi Jinping zijn de doelstellingen echter steeds meer ondergeschikt geworden aan het streven naar nationale grootsheid en veiligheid en de versterking van de politieke en ideologische hegemonie van de CCP. Maar zoals dezer dagen opnieuw is gebleken heeft zelfs de almachtige Xi de corruptie binnen zijn eigen leger niet onder controle, worden er aan de lopende kant CEO’s van grote techbedrijven aan de kant gezet en verdwijnen door Xi persoonlijk geselecteerde ministers plotsklaps en zonder verdere uitleg van het toneel.
Instabiliteit in China
De positie van grote particuliere bedrijven in China is minder stabiel geworden. Het is niet duidelijk wat er van hen wordt verlangd, behalve absolute naleving van de wil van de big boss. De cruciale stilzwijgende en informele relaties die sinds de jaren ’90 ten grondslag lagen aan de verstandhouding tussen de staat en het particuliere bedrijfsleven zijn onder Xi grondig veranderd; negatieve sancties en bestraffingen zijn aan de orde van de dag en stimuleren defensief en beschermend gedrag. Niet echt een inspirerende omgeving voor innovatie.
Ondanks de sterke positie van Xi en de opbouw van een ongekende surveillance staat is er een voortkruipend gevaar van instabiliteit in de een partij staat China, waaraan hopelijk de Nederlandse politieke-en zakengemeenschap wat minder gemakkelijk aan voorbij zal gaan dan voorheen. Ontevredenheid in de Chinese samenleving kan steeds moeilijker een uitweg vinden onder de paranoïde Chinese president en zijn repressieve apparaat. Hoe groot die ontevredenheid daadwerkelijk is of kan worden is steeds lastiger in te schatten. Maar CCP Inc oogt onderwijl allesbehalve een geoliede machine die de Chinese maatschappij op rolletjes laat lopen. De ja-knikkers rondom Xi lijken verlamd uit vrees om de nieuwe keizer voor het hoofd te stoten. Het is uiterst twijfelachtig of China zijn opkomst onder deze omstandigheden even snel en onbekommerd kan voortzetten als voorheen.
China’s wereldwijde bereik
Nochtans heeft de VRC in tegenstelling tot Rusland in ieder geval haar economie (deels) weten te moderniseren, waarbij een veelheid aan bedrijven en initiatieven zijn ontwikkeld en opgebouwd met een global reach. De opkomst van en competitie met de VRC is een gegeven: zij zal ongeacht de huidige economische tegenwind in China een impact hebben en blijven houden op onze global order.
In het aankomend decennium speelt vooral de vraag welke vitale grondstoffen, componenten en eindproducten staten zelf willen kunnen produceren om hun vitale sectoren draaiende houden een zeer grote rol. De geopolitieke technologieoorlog zal verder op de spits worden gedreven. Het spanningsveld tussen de bekommering om nationale veiligheid en de gelijktijdige drang naar verdere economische groei levert ongekende uitdagingen op, die nieuwe benaderingen zullen vergen, ook van Nederland.
Mijngroeve denkt desondanks niet dat het China beleid een prominente rol zal spelen in de komende verkiezingstijd. De partijprogramma’s bieden maar zeer beperkt inzicht welke Nederlandse en Europese aanpak en strategie men tegenover China voorstaat. Het praten over worst case scenario’s maakt een politicus sowieso niet populair. Wel koesteren we de hoop dat er direct na de verkiezingen meer woorden aan de te ontwikkelen en uit te voeren China strategie zullen worden gewijd dan momenteel kunnen worden teruggevonden in de verschillende verkiezingsprogramma’. Er is weinig tijd te verliezen willen Nederland en de EU echt werk gaan maken van ‘de-risking’ en het afbouwen van strategische afhankelijkheden van de Volksrepubliek.
Een krakkemikkige voorbereiding op de snel intensiverende competitie tussen de grootmachten en de voortschrijdende de-globalisering zal met nog grotere kosten voor Europa gepaard gaan dan de-globalisering zelf. De ouwe zekerheid waarbij men vrij ongestoord van 2 walletjes (de VS voor defensie steun en de VRC als goedkoop produktieland en snel expanderende afzetmarkt ) dacht te kunnen eten is voorbij.
Mijngroeve wenst onze toekomstige parlementariërs, het demissionaire- alsmede nieuwe kabinet alvast veel succes en wijsheid toe bij het navigeren van Nederland door deze woelige internationale baren…
Zie ook:
https://www.csis.org/analysis/ccp-inc-reshaping-chinas-state-capitalist-system
https://www.mijngroeve.nl/nl/geschiedenis/nederland-china-op-zoek-naar-balans/
https://www.mijngroeve.nl/nl/geschiedenis/de-eu-china-systeem-rivaliteit_ii/
https://www.mijngroeve.nl/nl/geschiedenis/de-eu-china-systeem-rivaliteit_i/