25 juni 2023_Onder de aanhoudende spanningen tussen de VS en China over Taiwan, leeft de wereld met de gevolgen van de beladen overeenkomst waar Richard Nixon en Henry Kissinger meer dan 50 jaar geleden aan bijdroegen. De Amerikaanse president en zijn nationale veiligheidsadviseur zagen Taiwan als inwisselbaar. In het geheim sloten ze een deal met de Chinese leiders over de toekomst van miljoenen Taiwanezen en hun relatie met de Volksrepubliek China uit naam van zogenaamd ‘politiek realisme’.
Nixon en Kissinger waren ervan overtuigd dat ‘het spelen van de China-kaart’ en de daaruit voortvloeiende normalisering van de banden met Beijing de VS een hefboom zou geven om détente met de Sovjet-Unie te bereiken en een aftocht uit Vietnam zonder gezichtsverlies te realiseren: om zich van dit voordeel te verzekeren deden zij een aantal vroege concessies aan Beijing, met name aangaande Taiwan, door af te spreken dat de VS zijn erkenning zou verschuiven van de Republiek China (ROC) onder leiding van Chiang Kai-shek naar de Volksrepubliek China (VRC) onder Mao Zedong. Als gevolg hiervan verloor de ROC in 1972 zijn zetel in de VN aan de VRC, evenals de daarmee verband houdende internationale erkenning.
2 China’s
Het was de VS die in 1945 zowel Taiwan als Korea bevrijdde van de Japanse koloniale overheersing en China hielp om een einde te maken aan de langdurige Japanse militaire bezetting. Na de terugtrekking van de Japanners vertrouwde de opperbevelhebber van de geallieerde machten in de Stille Oceaan, generaal Douglas MacArthur, het naoorlogse bestuur van Taiwan onmiddellijk toe aan de ROC regering van Chiang Kai-shek en zijn nationalistische partij, de Kuomintang (KMT). Zo begon de ROC vanaf 1945 jurisdictie uit te oefenen over Taiwan.
Toen de VN in datzelfde jaar werd opgericht, was de staat China een van de oorspronkelijke leden, vertegenwoordigd door de ROC. In 1949 trok de ROC-regering onder leiding van Generalissimo Chiang Kai-shek zich met ~1,2 miljoen mensen (wat neerkwam op minder dan 15% van de bevolking van het eiland) terug naar Taiwan na de proclamatie van de Volksrepubliek door Mao Zedong en zijn communistische kameraden. Zowel de ROC als de VRC beweerden de enige legitieme heerser te zijn van heel China, inclusief Taiwan, en zetten hun burgeroorlog op deze manier voort op het internationale toneel. Chiang Kai-shek bleef ervan overtuigd dat zijn terugtocht slechts tijdelijk zou zijn en droomde van een herovering van het gehele vasteland…
Japan deed officieel afstand van de soevereiniteit over Taiwan via de ondertekening van het Vredesverdrag van San Francisco in 1951. In dat verdrag werd echter geen specifiek land aangewezen als ontvanger van deze afgezworen soevereiniteit. De facto waren er dus 2 China’s na 1949, Taiwan onder ‘de ROC-regering in ballingschap’ die het eiland had overgenomen en de VRC onder Mao Zedong die het vasteland controleerde.
Voor de ‘realisten’ Nixon en Kissinger stond Taiwan simpelweg gelijk aan de regering van Chiang Kai-shek in ballingschap. Verder wilden Nixon en Kissinger er in hun conversaties met het Chinese leiderschap geen misverstand over laten bestaan wie in hun ogen over het vasteland regeerde. Maar een groot deel van de aandacht van Beijing draaide om die andere kwestie, namelijk de toekomst van Taiwan, een hoge prioriteit voor Mao Zedong.
In een tijd dat China extreem was verzwakt door Mao’s Culturele Revolutie en ook erg bevreesd voor een Russische nucleaire aanval, besloten Nixon en Kissinger om Mao met betrekking tot Taiwan aanzienlijk tegemoet te komen. De Amerikanen beloofden aan de Chinese leider dat de VS onafhankelijkheid van Taiwan niet zou steunen. In het uiteindelijke Shanghai-communiqué van 1972 verklaarden de Amerikanen zelfs dat “de VS erkent (“acknowledge”) dat alle Chinezen aan weerszijden van de Straat van Taiwan beweren dat er maar één China is en dat Taiwan deel uitmaakt van China”.
De overgrote meerderheid van de Taiwanese inwoners was echter niet naar Taiwan gekomen tijdens de KMT-aftocht uit het vasteland, noch had ze enige inspraak op het communiqué of de ‘One China-kwestie’ onder de dictatuur van Chiang Kai-shek. In werkelijkheid bloeide er vanaf het begin van de jaren ’70 een beweging op onder deze autochtone Taiwanezen om zich te ontdoen van Chiang’s dictatoriale regering: deze beweging wilde een op Taiwan gerichte kijk in plaats van een op China gerichte focus qua cultuur en geschiedenis van Taiwan. Uiteindelijk zou dit culmineren in de vorming van de DPP (Democratic Progressive Party) een jaar voor het einde van de staat van beleg, in 1986.
Taiwan
Toen de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in 1624 in Taiwan (‘Formosa’) arriveerde, vond het geen enkel bewijs van enige keizerlijke Ming-bestuursstructuur. Tot die tijd werd het eiland alleen bewoond door inheemse aboriginals van Polynesische afkomst, geschat op ongeveer 70.000 zielen. Tussen 1624 en 1662 legde de VOC de basis voor grootschalige immigratie van Han-Chinezen naar Taiwan. In 1650 was het aantal Han-Chinezen reeds tot 25.000 gestegen.
Tijdens de Qing-heerschappij (1683–1895) nam de populatie van Han-Chinezen in Taiwan snel toe van 100.000 tot ~ 2,5 miljoen, terwijl de inheemse bevolking in 1895 naar schatting minstens 200.000 mensen bedroeg. In deze periode werd Taiwan formeel bestuurd als onderdeel van de provincie Fujian, maar in werkelijkheid was het een wild, afgelegen en open grensgebied. In die periode vonden meer dan 100 gewapende opstanden plaats. Taiwan stond vrijwel nooit onder directe keizerlijke controle. Pas in 1887 zou het keizerlijk hof het eiland de volledige status als provincie van China verlenen, maar dat duurde niet lang.
Want in 1895 werd Taiwan, samen met de Penghu-eilanden, afhankelijk van Japan, toen de Qing-dynastie gedwongen werd de provincie Fujian-Taiwan af te staan via het het Verdrag van Shimonoseki. Opmerkelijk is dat in de jaren 1920-1930 Sun Yat-sen, de grondlegger van de ROC in 1912, als ook zijn opvolger Chiang Kai-shek, evenals Mao Zedong Taiwan’s situatie gelijkstelden aan het gekoloniseerde Korea en Vietnam, en hun medeleven en steun betuigden voor de onafhankelijkheidsbeweging van het eiland.
Tussen 1928 en 1943 betitelden de leiders van de Communistische Partij de Taiwanezen consequent als een afzonderlijke “natie” of “nationaliteit” (minzu). De CCP bestempelde de “nationale bevrijdingsbeweging” op het door Japan bezette Taiwan als een strijd van een “zwakke en kleine nationaliteit” die los stond van de Chinese revolutie en als potentieel soeverein. Dit werd het duidelijkst uitgedrukt door Voorzitter Mao Zedong in zijn interview in 1937 met de Amerikaanse journalist Edgar Snow, die Mao als volgt citeerde: “…we zullen hen (de Koreanen) onze enthousiaste hulp bieden in hun strijd voor onafhankelijkheid. Hetzelfde geldt voor Taiwan”
Zelfbeschikkingsrecht
Maar die meningen veranderden nogal abrupt in 1942-43. Toen het tij van de Tweede Wereldoorlog zich tegen de Japanners begon te keren na de Slag om Midway, beweerde de KMT onder leiding van Chiang dat Taiwan na het einde van de oorlog moest worden “teruggegeven” aan het ROC. Om niet onder te doen voor hun rivalen, wijzigde ook de CCP haar standpunt radicaal. Mao begon nu eveneens te verklaren dat Taiwan onderdeel moest worden van het communistische China.
Ondanks het feit dat de meerderheid van de bevolking van Taiwan geen band had met de ROC of de CCP, beschouwden de VN Taiwan na de Tweede Wereldoorlog niet als een Japanse kolonie die rijp was voor dekolonisatie door middel van zelfbeschikking. De afstammelingen van de vroege Han-immigranten en van de inheemse volkeren werden in plaats daarvan onderworpen aan het repressieve bewind van de KMT nadat deze zich had teruggetrokken van het vasteland. Dit vormt de historische basis voor de voortdurende rivaliteit tussen de KMT en de DPP (‘Democratic Progressive Party’) in Taiwan tot op de dag van vandaag.
In 1972 waren Nixon en Kissinger niet geïnteresseerd in enige discussie over het recht op zelfbeschikking van de Taiwanese bevolking, net zoals de KMT en de CCP dat na de Tweede Wereldoorlog nooit waren geweest. Hoewel de VS er bewust voor koos om de VRC tegemoet te komen met hun One China-beleid, veranderde dit niets aan de realiteit dat de ROC regering nog steeds Taiwan bestuurde. Het Westen heeft daarbij nooit het One China-principe van de VRC geaccepteerd, waarin zij de soevereiniteit over Taiwan claimde/claimt.
Ongetwijfeld moet Kissinger geloofd hebben dat het Taiwan-probleem geleidelijk aan zou verdwijnen, via een ‘vreedzame evolutie’ die China en zijn ‘eigenzinnige provincie’ zou verenigen. Voor hem moet het moeilijk voor te stellen zijn geweest dat het Taiwanese volk ooit zou verlangen om bevrijd te worden van de KMT-dictatuur. In ruil voor de Amerikaanse compromissen verwachtten de ‘real politikers’ louter dat de VRC zich zou houden aan haar belofte om de Taiwanese kwestie vreedzaam op te lossen..
Deze realisten onderschatten ook het vermogen van China om ‘de VS kaart’ te spelen om overwicht te verwerven over Moskou, dat begin jaren ’70 door Beijing werd gezien als de meest urgente, korte termijndreiging. Maar de toenadering tot de VS betekende niet dat de CCP het idee had opgegeven dat Amerika een langdurige, hegemoniale bedreiging vormde voor de veiligheid van de VRC plus een formidabele ideologische vijand. Desondanks concludeerde Beijing dat de VRC dit gevaar het beste te lijf zou kunnen gaan door de banden met Amerika aan te halen.
De leiders van de VRC zagen in dat de Amerikaanse focus om een uitbreiding van de Sovjetmacht te voorkomen China een kans zou bieden om zijn economie, samenleving en leger in de luwte weer op te bouwen, terwijl Washington en Moskou hun conflicten zouden uitvechten. Met andere woorden, de Chinezen calculeerden dat ze de Amerikanen konden gebruiken net zoals ze de Sovjets hadden gebruikt, en militaire en economische hulp van de ene grootmacht konden ontvangen in ruil voor voor hun rol als tegenwicht tegen de andere.
Met deze toenadering bereikte China het beoogde geostrategische doel om Moskou op afstand te houden, ofschoon het feitelijk weinig meehielp om de Sovjetdreiging voor het Westen direct te reduceren. Bovendien kwam Beijing al ras terug op zijn belofte om de VS te helpen met een eervolle terugtrekking uit Vietnam. De VRC had niettemin de Amerikaanse concessies omtrent Taiwan al in eigen zak weten te steken.
Taiwan Relations Act
Het Shanghai Communiqué van 1972 legde aldus de basis voor de verzwakking van de positie van Taiwan door het “One-China”-concept te formaliseren.
De VS trok geleidelijk alle troepen en militaire installaties terug van het eiland en de Amerikaanse president beval voorts alle kernwapens te verwijderen. In 1979 erkenden de VS de VRC volledig als de enige legitieme regering van China door er formele diplomatieke betrekkingen mee aan te knopen. Andere westerse regeringen hadden jaren eerder al hetzelfde gedaan.
Gelukkig voor de bevolking van Taiwan keurde het Amerikaanse Congres de Taiwan Relations Act (TRA) goed, die aan Taiwan bijna alle karakteristieken van een staat in zijn relatie tot Washington teruggaf en de VS verplichtte tot een permanent belang in de veiligheid van Taiwan door ondermeer de verkoop van defensieve wapens.
De ROC deed in 1991 afstand van zijn claim de enige legitieme heerser van heel China te zijn. In feite verklaarde Taiwan daarmee de vrede, liet het de tot dan toe formele beleidsoptie van eenwording door middel van geweld varen en stemde het zijn buitenlandse politiek af op de geopolitieke realiteit. De droom van Chiang Kai-shek om het vasteland te heroveren werd officieel begraven. Beijing stak ook deze Taiwanese concessies in eigen zak, zoals het in 1972 had gedaan met de Amerikaanse tegemoetkomingen, zonder zelf substantiële toegevingen te hoeven doen.
Via een zogenaamde ‘Consensusovereenkomst’ spraken -naar verluidt- de KMT-regering en Beijing voorts af om “to agree to disagree” over de exacte betekenis van “One China”, waarmee het One China-concept en de daarmee verband houdende ambiguïteit rond de werkelijke status van het eiland in leven werd gehouden. Beijing maakte/maakt van de naleving van deze (inmiddels in Taiwan hevig betwiste) overeenkomst een voorwaarde voor positieve wederzijdse betrekkingen en economische samenwerking. Steeds vaker begon Beijing daarbij te beweren dat de bereikte consensus overeenkwam met het One China principe. Deze “consensus” van 1992 is een symbolisch laatste overblijfsel van de eenpartijdictatuur in Taiwan, toen het eiland nog geen volledige democratie was.
Chinese intimidatie campagne
Halverwege de jaren negentig startte de VRC haar campagne om de Taiwanezen te dwingen de eenwording met China te aanvaarden op Beijing’s voorwaarden, in een tijd waarin de VRC nog steeds zeer vriendschappelijke betrekkingen met het Westen onderhield. Na de eerste rechtstreekse presidentsverkiezingen op het eiland in 1996, waarbij Lee Teng-hui, leider van de KMT, werd gekozen als de eerste in Taiwan geboren president, voerde de VRC een reeks rakettesten en allerlei militaire manoeuvres uit in de wateren rondom Taiwan.
Dit Chinese gedrag had als de zoveelste waarschuwing aan het Westen moeten dienen voor het intrinsiek agressieve karakter van de CCP, voor het geval de gewelddadige onderdrukking van de studentendemonstraties in 1989 dat nog niet voldoende duidelijk had gemaakt: de Partij vreesde dat vrije verkiezingen in Taiwan de kernovertuiging van de CCP dat democratie ongeschikt is voor Chinezen volledig onderuit zou halen. Bovendien weerlegde het bestaan van de legitiem, constitutioneel gekozen regering op Taiwan voor eens en altijd de aanspraak van de CCP namens alle Chinezen te spreken.
De Chinese intimidatiecampagne kon evenmin de aantrekkingskracht en groei van de DPP in Taiwan tot stilstand brengen. Maar na de toetreding van China tot de WTO nam big business het over van de politiek: de intimidatie van het eiland door de VRC leek door Taiwanese en westerse politici en zakenmensen als een vaststaand feit te worden geaccepteerd. Bovenal wilde iedereen een deel van de omvangrijke en snel groeiende Chinese markt bemachtigen. Velen waren ervan overtuigd dat intensieve economische banden en onderlinge afhankelijkheid met China zouden zorgen voor verantwoord gedrag in Beijing en uiteindelijk zelfs zouden uitmonden in politieke hervormingen op het Chinese vasteland.
Vanzelfsprekend verwachtte de CCP dat ze door het aanbieden van de Chinese markt als lokaas meer invloed zou verkrijgen over Taiwanese ondernemers om zich ook van hun steun voor het ideaal van eenwording van Taiwan met het vasteland te verzekeren. Door Taiwan economisch aan de VRC te binden zou het immers voor het eiland steeds moeilijker worden om zich ooit nog af te scheiden.
2005
Een ander onheilspellend Chinees teken aan de wand was de goedkeuring van een wet in 2005 die enerzijds aandrong op een vreedzame hereniging van China, maar anderzijds het gebruik van geweld goedkeurde indien ‘de onafhankelijkheidskrachten’ van Taiwan de afscheiding van China zouden bewerkstelligen, of als een belangrijke gebeurtenis zou leiden tot een seperatie van Taiwan van China of als alle mogelijkheden voor een vreedzame hereniging zouden zijn uitgeput. Natuurlijk was het alleen aan Beijing om te beoordelen en te beslissen of de zaken er wat dat betreft hopeloos voorstonden.
De zeer gewaardeerde strategische denker, adviseur en in beroemdheid getransformeerde politicus Kissinger bagatelliseerde de slachting op en rondom het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 alsmede deze verontrustende wet van 2005. Deng had gewoon gehandeld zoals elke wereldleider zou doen wanneer hij met zo’n massale openbare bijeenkomst zou worden geconfronteerd, zei hij niet lang na de studentenprotesten. En in 2011 maande hij Taiwan om niet te lang te dralen met het zich onderwerpen aan het Chinese communistische bewind, omdat “China niet eeuwig zal wachten”. Het verrast dan ook niet dat Kissinger zijn hele leven een bezoek aan Taiwan heeft vermeden, ondanks zijn tientallen pendelreizen naar China, waar hij natuurlijk iedere keer is ontvangen als een ‘oude vriend’.
Zijn voormalige baas Nixon, de in ongenade gevallen president, twijfelde tegen het einde van zijn leven wel hevig aan de deals die hij met China had gesloten. “Misschien hebben we een Frankenstein (=daarbij het monster met zijn schepper verwarrend, E.R.) gecreëerd door de Chinese Communistische Partij de toegang te verschaffen tot de wereld”, zou hij hebben gezegd. Het democratiseringsproces op Taiwan had grote indruk gemaakt op Nixon, die in 1994 verklaarde dat China en Taiwan “politiek permanent gescheiden zijn”.
2023
Snel vooruit naar 2023. Xi Jinping ziet de VS duidelijk als zijn grootste vijand en systeemrivaal. De president voor het leven heeft zijn volk voorbereid op een lange strijd met het Westen sinds hij in 2012 aan de macht is gekomen. Hij heeft ook de intimidatie-, dwang- en agressiecampagne tegen Taiwan geïntensiveerd, in het bijzonder nadat DPP-leider Tsai-Ing wen in 2016 als president werd gekozen (en in 2020 werd herkozen). Xi beschouwt haar als ‘een separatist’ omdat de DPP de dubieuze Consensusovereenkomst van 1992 niet erkent en Taiwan een soevereine entiteit noemt.
Het verschil met 1972 is dat Xi kan rekenen op een gemoderniseerd leger en een veel sterkere mondiale economische en politieke invloed dan Mao, met name dankzij de gigantische hoeveelheid aan Westerse investeringen en de overdracht van economische, wetenschappelijke en militaire knowhow waardoor zijn land zich zo snel kon ontwikkelen. Als gevolg van haar groeiende kracht en zelfvertrouwen is Beijing steeds minder bereid om nog enige dubbelzinnigheid omtrent Taiwan te tolereren. De VRC gebruikt daarbij elk mogelijk excuus om telkens iemand anders dan haarzelf de schuld te geven van de oplopende spanningen. Onder Xi heeft China de Zuid-Chinese Zee volledig gemilitariseerd en zijn langlopende campagne van intimidatie, dwang en desinformatie over de kwestie Taiwan wereldwijd aangescherpt. De Chinese president weet van geen ophouden met het promoten van het One China-principe over de hele wereld.
Hoewel China enorm heeft geprofiteerd van de toetreding tot de WTO, heeft Xi niettemin geopteerd voor het pad van selectieve economische betrokkenheid met het Westen en een hoge mate van zelfvoorziening. De VRC heeft onderwijl ook nauwe banden met Rusland opgebouwd. China mag dan wel terughoudend zijn met het verlenen van zware wapens en militaire support aan Moskou, de (economische) steun die het biedt als onderdeel van het ‘Sino-Russisch partnerschap zonder grenzen’ maken het land tot een van de belangrijkste ‘enablers’ van de oorlog in Oekraïne.
De VRC heeft zichzelf neutraal verklaard en tegelijk Poetin gesteund en daarvoor tot nu toe geen hoge prijs betaald, terwijl Rusland van een bedreiging is veranderd in een vrij volgzame buur. Mao zou waarschijnlijk trots zijn geweest op Xi, ofschoon er natuurlijk een groot risico bestaat dat de Chinese president met zijn liefde voor Poetin uiteindelijk op het verkeerde paard gokt. Maar zelfs als China’s belangrijkste strategische partner de oorlog zou verliezen zal dat eerder Xi’s fundamentele wantrouwen jegens de VS verder versterken dan een bereidheid tot grotere diplomatieke of economische toenadering tot het Westen en met name de VS teweeg brengen.
Xi Jinping
De VRC bedreigt Taiwan dagelijks en weigert met de DPP-regering te onderhandelen. China probeert de veerkracht van Taiwan te ondermijnen, het DPP-bewind te saboteren en het Taiwanese electoraat ervan te overtuigen dat het beter leiders kan kiezen en volgen die de Volksrepubliek welgezind zijn. Xi heeft een klimaat van angst gecreëerd en tracht buitenlandse politici en ondernemers te dwingen hun betrekkingen met Taiwan te beperken en hen te laten zwichten voor het One China-principe van de CCP. Hij streeft ernaar om Taipei steeds meer te isoleren zodat de ROC uiteindelijk geen andere keuze meer zal hebben dan om haar soevereiniteit op te geven zonder dat de VRC daar zelfs maar oorlog voor hoeft te voeren. Deze aanpak die Mao in 1972 initieerde, wordt nu op de spits gedreven door zijn grote bewonderaar Xi Jinping die hoopt dat de angst die hij verspreidt al voldoende zal zijn om het beoogde doel te bereiken.
Vasthoudend aan zijn één-China-principe, blijft Xi het aloude voorstel van Beijing voor Taiwan, voor het eerst gelanceerd door Deng Xiaoping, herkauwen, namelijk dat het eiland kan worden opgenomen in het vasteland onder de formule van “één land, twee systemen”. Dit was de oplossing die in 1997 voor Hongkong werd gebruikt na Chinese overeenstemming met het VK, waarbij verondersteld werd dat de voormalige Britse kolonie zijn politieke en economische systeem en een hoge mate van autonomie tot ten minste 2047 zou kunnen behouden. Xi zelf elimineerde de laatste restantjes hoop over deze nooit erg populaire formule onder de Taiwanezen door zijn feitelijke annexatie van Hongkong in juli 2020.
Opvallend genoeg werd deze annexatie en flagrante schending van een internationaal akkoord grotendeels onbeantwoord gelaten door het Westen. Het moet Xi hebben gesterkt in zijn overtuiging dat hij met zijn campagne van dwang en intimidatie uiteindelijk hetzelfde resultaat kan bereiken met Taiwan. Zo niet, dan biedt de wet van 2005 hem nog steeds de gewelddadige optie.
Ondanks de appeasement benadering van het Westen tegenover China sinds 1972, is de VRC haar belofte om de meningsverschillen met Taiwan vreedzaam op te lossen nooit serieus nagekomen.
De Taiwanezen betalen nog immer de prijs voor de ‘real-politik’ van mensen als Nixon en Kissinger, de waanvoorstellingen van Chiang Kai-shek, de onverzoenlijkheid van een genadeloze CCP-leiding en de desinteresse van een groot deel van de wereld.
In 1972 hadden de politieke leiders in Beijing, Washington of Taipei de transformatie van het kleine Taiwan van een eenpartijstaat naar een bloeiende meerpartijendemocratie en een toonaangevende hightechnatie, een grootmacht in halfgeleiders, niet voorzien. Tegenwoordig zouden we op zijn minst moeten weten en begrijpen dat het verpatsen van de belangen van Taiwan voor betere betrekkingen met het communistische China niet de meest snuggere uitoefening van realpolitik is.
Europa en Taiwan
De vraag is of alle Amerikaanse en Europese politici en zakenmensen die les hebben geleerd. Mijngroeve.nl vreest dat er nog steeds velen zijn die denken dat Taiwan inwisselbaar of verkwanselbaar is of die de Taiwan-kwestie beschouwen als puur een overblijfsel uit de Koude Oorlog tussen de VRC en de VS. Of die bereid zijn Taiwan op te offeren om zaken te kunnen blijven doen met de VRC. Die zelfs niet aarzelen om als een spreekbuis van de CCP op te treden om hun marktaandeel te behouden.
Taiwan staat nog steeds voor grote uitdagingen in zijn betrekkingen met Europa. Wat handel betreft, aarzelt de Europese Commissie om onderhandelingen te beginnen over een bilaterale investeringsovereenkomst met het eiland, wederom louter uit bezorgdheid over vergeldingsmaatregelen door Beijing. “Europa kan de wens van Taiwan voor betere betrekkingen niet negeren als EU-landen zoals Duitsland geavanceerde technologieën voor het maken van microchips van het eiland willen verwerven”, benadrukte de Taiwanese minister van Buitenlandse Zaken Joseph Wu nog onlangs.
Het officiële standpunt van de Nederlandse regering en van de EU is dat de Taiwanese kwestie vreedzaam moet worden opgelost, rekening houdend met de wensen van het Taiwanese volk. De inzet van Nederland en de EU is gericht op “behoud van de status quo in de Straat van Taiwan. Alle partijen worden verzocht zich te onthouden van eenzijdige acties, intimidatie of geweld gericht op het veranderen van de status quo.”
Het probleem is dat de omstandigheden heel anders zijn dan in 1972, toen China in chaos verkeerde en Taiwan werd geregeerd door één partij. De inzet en risico’s zijn veel groter geworden, niet alleen voor Beijing en Taipei, maar voor de hele regio en de wereld. De voorkeur van het Europese publiek om ‘neutraal te blijven’ in het geval van een conflict tussen de VS en China over Taiwan is zelfbedrog en niet veel meer dan wishful thinking.
De grootste kopzorg is dat Xi de geschiedenis in wil gaan als de leider die Taiwan vreedzaam dan wel met geweld verenigde met ‘het moederland’. Weinigen in het hedendaagse Taiwan willen unificatie met China (op Beijing’s voorwaarden) en ook weinigen zijn bereid het grote risico van een Chinese invasie te aanvaarden die het uitroepen van de onafhankelijkheid met zich mee zou brengen. De VS en de EU zouden zich veel meer moeten inspannen om Xi op te roepen terug te keren naar de onderhandelingstafel en zijn meningsverschillen met de Taiwanese regering niet op te voeren door middel van dwang en diplomatieke druk. Het Westen zal zich hierbij principieel tegenover de Chinese leiderschap moeten opstellen en blijven herhalen dat Beijing het niet voor het kiezen heeft met welke gekozen leiders van de ROC het te maken heeft.
Hoewel de EU en Den Haag zich hebben gehouden aan hun belofte aan China om de ROC niet eenzijdig diplomatiek te erkennen, hebben zij met die belofte nooit en te nimmer toegezegd om de internationale politieke en economische identiteit van Taiwan te zullen beperken. Den Haag en Brussel kunnen derhalve aandringen op de deelname van Taiwan aan elke internationale organisatie waarvoor het bestaan als staat (‘statehood’) geen voorwaarde is. Dit zou het eiland minder inwisselbaar en vervangbaar maken, ook voor het mondiale Zuiden.
Het ‘spelen van de China-kaart’ heeft de VS en het Westen niet het gewenste overwicht over Rusland opgeleverd, omdat Xi – net als zijn voorgangers Mao en Deng Xiaoping – de VS blijft zien als een in essentie hegemoniale macht en democratie als een fundamentele bedreiging voor het voortbestaan van de CCP. Met deze wetenschap is het niet langer nodig om Beijing te appeasen en zelfs volstrekt ongewenst om nog een keer de China-kaart te spelen ten koste van de 23 miljoen inwoners van Taiwan.
In een tijd waarin Westerse regeringen regelmatig verkondigen dat democratie en mensenrechten een prominente rol zullen spelen in hun buitenlands beleid en in hun relatie met de VRC, kan eigenlijk de enige juiste conclusie zijn dat de afgezworen Japanse soevereiniteit over Taiwan in 1951 de facto al in handen van de Taiwanezen is gevallen, zowel moreel als juridisch, volgens het zelfbeschikkingsrecht van de VN, omdat de eilandnatie een dynamische, moderne en democratische samenleving heeft weten op te bouwen, ondanks tientallen jaren van intimidatie door haar grote buur.
Helaas heeft de internationale status van Taiwan weinig te maken met gerechtigheid, hoewel dat de CCP ongetwijfeld een worst zal wezen.
Alleen daarom al verdient het eiland onze aandacht, sympathie en steun.
Refer also:
https://www.aei.org/research-products/report/chinas-three-roads-to-controlling-taiwan/
https://www.mijngroeve.nl/history/macron-xi-the-dream-team/
https://www.mijngroeve.nl/nl/geschiedenis/de-eu-china-systeem-rivaliteit_i/
https://thediplomat.com/2022/05/when-the-ccp-thought-taiwan-should-be-independent/