Iedere week wordt er in mijngroeve een verborgen of vergeten vinyl schat opduikeld, die kraakt, schuurt, ontzet, paait, raakt oftewel de kriebels veroorzaakt.
Kraker van de week # 11
James Timothy Shaw aka The Mighty Hannibal (geboren 9 augustus 1939) schrijft in 1966 één van de eerste, zwarte anti-Vietnam en anti-oorlog songs, Hymn No. 5. Wie zijn carrière tot op dat moment heeft gevolgd zou niet zo’n sociaal betrokken lied van deze olijke ras entertainer verwachten. Groot geworden in de Doowop en Rock & Roll en getooid in een tulband en in een roze, lila of oranje gewaad wordt de zanger uit Atlanta, Georgia, vooral door de glamour- en showbizzkant van de muziekwereld aangetrokken. En bovenal dient de lol bij hem voorop te staan.
Maar het dagelijkse verontrustende nieuws over de Vietnam oorlog en het toenemend aantal sociaal kritische liedjes van blanke singer-songwriters als Bob Dylan (Blowing in the Wind, 1963) en Phil Ochs (What Are You Fighting For, 1963) en Sam Cooke’s “A Change Is Gonna Come” ( 1963) doen The Mighty Hannibal wellicht inzien dat muziek niet louter ter vermaak hoeft te dienen. En dat er met maatschappij kritische teksten zelfs flink veel geld valt te verdienen! Hij wordt ontvankelijk voor de radicale boodschap van de nation of Islam van Elijah Muhammed en Malcolm X en is betrokken bij de Civil Rights Movement. Hymn no 5 is een fictieve brief van een zwarte soldaat in de jungle aan zijn vriendin thuis, waarin hij schrijft dat hij haar ontzettend mist en graag wil zien, maar weet dat ie gaat sterven: “There’s no tomorrow — they’ll bury me”. Hymn no 5 wordt geweerd van de nationale Amerikaanse blanke radio vanwege de gitzwarte lyrics. Het singletje bereikt desondanks het oorlogsfront wel, het wordt tot in Saigon op vinyl uitgebracht.
Hymn no 5 verschaft The Mighty Hannibal een permanente plek in de annalen van de R&B en soulmuziek. Zonder die hit zou Hannibal hoogstwaarschijnlijk een vrij onbekende zanger zijn gebleven. Zijn stem en optredens doen denken aan Don Covay en Joe Tex, twee veel beroemdere tijdgenoten. On stage hij heeft een drive als James Brown, aan zijn toewijding en inzet mankeert het nooit. Maar Hannibal heeft moeite zijn leven op de rails te houden, waardoor de zakelijke kant van de muziekbusiness er vaak bij inschiet.
Jimmy’s artiestenbestaan komt voor het eerst op stoom in de jaren ’50 in Los Angeles bij de R&B Revue van Johnny Otis (voor die laatste zie ook kraker van de week #6 over Big Mama Thornton, link beneden aan dit artikel). Eind-jaren ’50 durft Jimmy het aan om solo te gaan. Aangezien de muziekwereld al vergeven is van de Jimmy’s meet hij zich op advies van een vriend in 1959 de naam Hannibal aan. De ambitieuze Jimmy Shaw is klaar om als de strateeg Hannibal de muziekwereld te veroveren, geen berg zal te hoog zijn voor hem, geen rivier te breed, geen weg te lang. Op een olifant paradeert hij op Broadway om het publiek attent te maken op zijn aanval op de hitparades. Met zijn exotische act en imago hoopt hij een onuitwisbare indruk bij het grote publiek achter te laten. Hij raast als een tornado door het land, reist van hot naar her. Toch lukt het hem maar niet om nationaal door te breken, hij scoort geen echte grote hit. Het leven als artiest brengt Hannibal niet de glamour en roem waarvan hij gedroomd heeft: het platencontract bij King records en de daaruit voortvloeiende singles zijn niet toereikend om in zijn levensonderhoud te voorzien.
Hannibal gooit het over een andere boeg en begint geld bij te verdienen als pooier in LA: als zijn platenlabel daar achter komt wordt -ie in 1964 op staande voet ontslagen. Berooid keert hij terug naar Atlanta waar hem door het lokale platenlabel Shurfine een nieuwe kans wordt geboden. Zijn ambitie heeft Hannibal nog niet verloren: hij wil als “The Mighty Hannibal” verder door het leven. Zijn eerste begeleidingsband, Dennis St. John (de latere drummer van Neil Diamond) and the Cardinals, bestaat uit blanke muzikanten: Hannibal heeft daarmee één van de eerste interraciale soulacts mid jaren ’60. Hij levert eerst enkele dansbare, vrolijke songs af alvorens plotsklaps met Hymn no 5 op de proppen te komen. Die laatste single slaat bij het zwarte publiek in als een bom. Het daaropvolgend succes en constante toeren eisen zijn tol. Hannibal raakt de weg kwijt en verslaafd aan de heroine en eindigt tenslotte in de cel vanwege belastingfraude. De zanger weet zijn single succes niet te verzilveren met een album en dreigt te worden afgeschreven als een one-hit wonder. Zelfs zijn funky songs in de stijl van the godfather of soul brengen in 1968 geen kentering meer teweeg.
Hannibal the sinner komt er met hulp van zijn vrouw, zangeres Delia Gartrell, en “the Almighty” weer bovenop. Afgekickt van de dope kan ie in 1973 dan eindelijk een album opnemen getiteld “Truth” dat ondermeer nieuwe uitvoeringen van zijn eerdere singles bevat (bijv. een 7 minuten durende Hymn No. 5). Een steengoeie plaat, Hannibal lijkt niet langer op zoek naar faam en glorie, maar wil de waarheid verkondigen, hij zegt te hebben geleerd van zijn zondes… Jimmy noemt zichzelf inmiddels liever King Hannibal en predikt onverbloemd over de liefde, het leven, drugs en dromen. Zijn gospel “The Truth Shall Make You Free” is dermate funky dat je er bijna spontaan een believer van zou worden. Heel andere koek dan de NCRV en EO gospel die we in Nederland voorgeschoteld krijgen.
King Hannibal en zijn vrouw gaan eendrachtig door met het uitbrengen van sociaal kritische en funky, soulvolle songs, al gaan ze niet langer als koppel door het leven. Geen van die singles heeft eenzelfde impact als Hymn no. 5. Disco overspoelt de soul en popcharts. Hannibal poogt in 1981 via een single getiteld “the Hoedown”, een maffe mengeling van disco, country en soul, munt te slaan uit deze disco gekte. Waar anders dan alleen in Nederland kan zo’n merkwaardige potpourri aanslaan: in 1983 valt The Hoedown in een vage “re-mix” van ene Ed Smit van disconet Holland erg in de smaak bij het Veronica radio publiek.
In Amerika komt King Hannibal als zanger nauwelijks meer aan de bak. Hij probeert het vergeefs als producer bij Venture Records in Hollywood, groot succes blijft uit. Hij verliest zijn job en tenslotte wordt de straat zijn nieuwe thuis. Ten einde raad zoekt hij dan maar zelf het geld op: Hannibal verkast naar New York en gaat schoenenpoetsen op Wall Street. Hij vermaakt zijn bankiersklanten met (sterke) verhalen over zijn avonturen in de jaren ’50-’70. Hij woont in de Bronx en kan met moeite rond komen. Crack biedt een uitvlucht in deze hopeloze situatie. Hij weet ternauwernood te overleven.
In 1998 duikt hij plots op met een nieuw album “Who Told You That?” waarin hij zijn sound met wat hip hop beats opfrist. Een kwakkelende gezondheid staat een werkelijke come-back in de weg. Als zijn glaucoom niet tijdig wordt behandeld verliest Hannibal zijn gezichtsvermogen. Hij ondergaat het gelaten en noemt zijn permanente blindheid een “blessing in disguise”. Hij heeft immers genoeg van de wereld gezien en beoordeelt sowieso nooit iemand op zijn of haar uiterlijk, hij is eigenlijk altijd al kleurenblind geweest.
Het wordt vrij stil rondom King Hannibal, af en toe verschijnt ie nog op het podium met een klein gastoptreden hier en daar. Zijn stemgeluid heeft te lijden gehad onder zijn harde bestaan en verslavingen. Sommige platenlabels brengen gelukkig nog een compilatie van zijn eerdere singles uit, hij wordt nooit helemaal vergeten. In 2007 komt er dan eindelijk een nieuwe CD (The Resurrection of The Mighty Hannibal) met niet geheel overtuigende heropnames van oude songs. In 2009 wordt Hannibal zowaar het onderwerp van een heuse documentaire (Showtime van Ezra Bookstein), waarna Elton John zijn toestemming vraagt om Hymn no. 5 te mogen bewerken tot een nieuwe song op John’s album “The Union” (2010) met de legendarische Leon Russell. Het resulteert in het sobere gospelnummer “There is no tomorrow”.
Met The Union produceert Elton John ook eindelijk weer eens een goeie plaat. En voor King Hannibal betekent the Union zijn daadwerkelijke wederopstanding. Het gaat hem plots weer voor de wind en een jonger publiek raakt vertrouwd met zijn werk. De Canadees Arish Ahmad Khan (geboren 24 januari 1977) beter bekend als de garage rocker King Khan (zie link aan het eind van dit artikel) vertelt al zijn jonge fans dat Hannibal naast Wilson Pickett een grote inspiratiebron voor hem is. De door John Legend gezongen track “Who did that to you” in Quentin Tarantino’s film Django Unchained is opgebouwd rond een sample van Hannibal’s oude ballade “The Right To Love You”. Het leven lacht Hannibal weer toe, de centjes stromen binnen.
De opgeleefde Hannibal betoont zich een fervent aanhanger van Obama: hij slaagt er in 2012 zelfs in om -ditmaal weer als the Mighty Hannibal- een liedje ter ere van de nieuwe president op te nemen, “The Obama Stomp”. The Mighty Hannibal gaat vervolgens vol goede moed aan de slag voor een nieuw album in de studio van het welbekende hip-hop duo Outkast in Atlanta. Voordat hij het album kan voltooien laat zijn gezondheid hem echter definitief in de steek. De markante Hannibal blaast op 74-jarige leeftijd op 30 januari 2014 in zijn slaap zijn laatste adem uit, the truth has set him free.
Lyrics: Hymn No 5, 1966
I wrote my baby from Vietnam
and this is what I said,
“I want to see you
(You know that)
I want to see you
I want to see you
(Yes I do, now)
Yes, I do.
“Sleeping in these foxholes
Hungry and cold
I had a dream last night
I dreamed I saw you
(You know that I)
I dreamed I saw you
(Yes, I did, yeah)
I dreamed I saw you
(Yeah, I want to say that I)
(I dreamed, a dream)
Yes, I did.”
I want somebody
to tell my mother
And go down yonder in Georgia
and tell my father
that I’m way over here
crawling in these trench-holes,
covered with blood,
but one thing that I know:
There’s no tomorrow,
There’s no tomorrow,
There’s no tomorrow —
they’ll bury me.
I want everybody
in the sound of my voice this evening
to help me sing this hymn number five.
I want you to moan one time.
(humming chorus)
Sometimes I wonder,
I wonder what was it that I did?
I tried to be a good father,
I did the best that I could.
And I wonder, who’s going to take care of my kids?
I’m a long way from home, children.
But I want the world to know
the one thing that I did.
I’m gone for good.
https://www.mijngroeve.nl/wp-admin/post.php?post=1080&action=edit
https://www.austinchronicle.com/daily/music/2008-08-27/666427/
In 2002 geeft Norton Records een compilatie van Hannibal’s singles uit, getiteld Hannibalism. En in 2007 neemt Hannibal gesponsord door Starbucks Coffee een aantal van zijn ouwe songs opnieuw op, resulterend in de CD “The Resurrection of the Mighty Hannibal”, die geen aardschok teweeg brengt.
Voor King Khan and the Shrines zie http://kingkhanmusic.com en