Iedere week wordt er in de mijngroeve een verborgen of vergeten schat opduikeld, die kraakt, schuurt, ontzet, paait, raakt oftewel de kriebels veroorzaakt.
DE KRAKER VAN DE WEEK: #19
Je komt zo af en toe van die plaatjes tegen waarvan je geen flauw idee hebt wie de uitvoerenden zijn. Zo ook bij de kraker van deze week “Ojos Negras” uit 1943 van de South American Gauchos, oftewel de Zuid-Amerikaanse cowboys. Wie zijn die Gauchos?
Het googlen van de naam South American Gauchos helpt me weinig verder. Dus ga ik maar aan de hand van het label wat speurwerk doen. Het nummer Ojos Negras (op het label vertaald als “Dark Eyes Memories“) verschijnt op het Continental label. Die maatschappij wordt in 1942 opgezet door ene Don(ald) Gabor, geboren (1912) en getogen in Hongarije. Hij studeert aan het Budapest Elektronisch Conservatorium om radio ingenieur te worden. Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog weet hij Amerika te bereiken en een baantje te bemachtigen bij RCA Victor, de beroemde Amerikaanse platenmaatschappij ontstaan uit de overname van Victor in 1929 door de Radio Corporation of America. Van klerk werkt de ambitieuze Don zich binnen 2 jaar op tot producer en manager van de afdeling buitenlandse muziek, verantwoordelijk voor de uitgave van 78rpm platen/songs in verschillende talen.
Don heeft de kneepjes van het vak in de vingers en begint al snel met zijn eigen label, Continental, een verwijzing naar Europa dat inmiddels in een wrede oorlog verzeild is geraakt. Eén van de eerste opnames van Donald is in New York bij de fameuze Hongaarse componist Béla Bartók (Bartók Béla in het Hongaars), die thuis op de piano zijn eigen composities speelt. Naast klassieke muziek brengt Continental ook jazz (o.a. Cozy Cole, Slam Stewart, Mary Lou Williams, Dizzy Gillespie), volks- en lichte muziek uit. Gabor maakt vooral gebruik van Oost-Europese, joodse muzikanten die net zoals hij Europa tijdig zijn ontvlucht. Hij ontpopt zich tot een gewiekste platenbaas en gedreven mannetjesputter, die zich tot doel stelt klassieke muziek tegen een lage prijs aan het massa publiek te slijten.
Na de oorlog verneemt Gabor dat zijn ouders, die in 1938 in Hongarije achterbleven, zijn omgekomen in een concentratiekamp. De platenbaas stort zich met nog meer overgave op zijn missie klassieke muziek onder het volk te verspreiden alsof hij hoogstpersoonlijk de wereld beschaving wil bijbrengen. Hij houdt de kosten laag door te blijven putten uit de poel van uitgeweken, relatief goedkope Oost-Europese musici, door gebruik te maken van bakeliet/vinyl van lage kwaliteit en door het heruitgeven van goedkoop verkregen oude opnames. In 1950 sticht hij het Remington label, de succesvolle pionier in de produktie van supergoedkope (mono) LPs met klassieke muziek, waarmee hij zijn missie volbrengt. Zelfs gerenommeerde klassieke artiesten zoals Yehudi Menuhin zijn bereid om via Remington hun muziek uit te brengen. Rond 1958 gaat de maatschappij ter ziele, als de stereoplaat zijn intrede doet en R&R de klok slaat.
Maar wat vertelt het label ons nu over die Gauchos en “Ojos Negras”? De auteur van het lied heet Sula Levitch. Een zoekopdracht op Google levert niets op. Verander je de naam tot Sula Lewitsch dan heb je meer geluk. Zo zegt wikipedia: “Sula Lewitsch (um 1900; † nach 1930) war eine deutsche Pianistin und (Film)-Komponistin. Lewitsch spielte Ende der 1920er-Jahre im Tanzorchester von Dajos Béla, an dessen Plattenaufnahmen für Odeon sie mitwirkte. Im Bereich des Jazz war sie 1929/30 an 13 Aufnahmesessions beteiligt… Über ihr späteres Leben, insbesondere nach der Machtergreifung durch die Nationalsozialisten, ist nichts bekannt.”
Aha. Dajos Béla (1897 – 1978), geboren als Leon Golzmann in Kiev (=huidige Oekraïne), is een Russische jazz violist en bandleider, met een Russische vader en Hongaarse moeder. Hij studeert viool en muziek in Moskou alvorens vanaf mid-jaren ’20 zijn muziekstudie aan het conservatorium in Berlijn voort te zetten. Om geld bij te verdienen speelt ie in kroegen en kleine theaters: hij wint een platencontract en kiest een Hongaarse artiestennaam die refereert aan de beroemde Bartók Béla, die goed in de markt ligt. Die platen maakt Dajos met een dansorkest, veelal bestaande uit buitenlandse muzikanten die ook in Berlijn terecht zijn gekomen. Bela’s orkest speelt lichte klassiek en dansmuziek, en waagt soms een uitstapje naar meer (hot) jazz-getinte nummers. Die nummers worden dikwijls gearrangeerd door Arno Lewitsch (geboren ~1900 in Rusland), de 1ste violist en “concertmeester” van de band. Die heeft mid-jaren ’20 al enkele “jazzy” platen op zijn naam staan met zijn eigen “Lewitsch Tanzorchester” voor Parlophone. Arno is eigenlijk de eerste jazz violist in Duitsland. Bela’s orkestplaten gaan grif van de toonbank, hij bereikt een miljoenenpubliek in Europa, en toert veelvuldig met zijn band waarbij hij ook Nederland aandoet. Arno Lewitsch maakt zo furore in één van de toporkesten van Europa.
Op het nummer “Who-oo- You-oo! That’s Who-oo!” van Bela’s band doen zowel Arno Lewitsch als Sula Lewitsch mee als violist. Zijn het broer en zus Lewitsch? Op foto’s van Bela’s orkest uit die jaren kan ik helaas geen enkel vrouwelijk bandlid ontwaren. Arno vervult duidelijk de belangrijkste rol van de twee in Bela’s groep, hij staat/zit vaak op de voorgrond op foto’s.
De loopbaan van de Joodse Béla krijgt in Duitsland een abrupt einde. Kort nadat Hitler in 1933 officieel aan de macht is gekomen wordt Dajos’ concert in het Berlijnse hotel Excelsior bruut door een stel NSDAP-ers onderbroken. Nog diezelfde nacht wijken de geschrokken Béla en zijn vrouw naar Nederland uit. Van ~april 1933-1935 is de bandleider voortdurend op toernee in Nederland, Frankrijk en Engeland, vaak gesteund door lokale muzikanten. In 1935 maakt hij tenslotte een overzeese tour naar Argentinië , waar hij zich definitief vestigt en doorgaat met het vermengen van de lichte muziek uit Europa met de tango.
Arno en waarschijnlijk ook Sula Lewitsch vertrekken in 1933 in Béla ’s kielzog tevens naar Nederland. Als de bandleider in 1935 besluit om naar Zuid-Amerika te verkassen blijft in ieder geval Arno Lewitsch in Nederland achter, aldus https://grammophon-platten.de/page.php?457 . Het “ensemble Arno Lewitsch” treedt in januari 1939 nog voor de Avro radio in Hilversum op: maakt Sula Lewitsch ook deel uit van dit ensemble? Ik heb het nog niet kunnen bevestigen…In mei 1939 emigreert Arno Lewitsch naar de Verenigde Staten, zo zeggen verschillende bronnen: dan lijkt zijn muzikantenbestaan volgens diezelfde bronnen plotsklap op te houden… misschien omdat men simpelweg niet rekening houdt met de naamsverandering van Lewitsch naar Levitch?
De namen van Arno en Sula Levitch duiken in 1943 voor het eerst op bij Continental Records van Don Gabor in New York. Dat jaar liggen de meeste grote platenstudio’s en labels plat vanwege een staking door de Amerikaanse federatie van muzikanten, die met de bobo’s van mening verschillen over de uitbetaling van royalties. Het piepjonge Continental dat drijft op Oost-Europesee muzikanten ziet zijn kansen schoon en brengt in 1943 snel achter elkaar verschillende platen uit waaronder Ojos Negras van de South American Gauchos, zoals gezegd, geschreven door Sula Levitch. Het nummer wordt gedomineerd door vioolspel, meest aannemelijk van Arno en Sula Levitch, bijgestaan door enkele vaste studiomuzikanten van Continental. Hetzelfde geldt voor het B-kantje.
De Zuid-Amerikaanse Gauchos zijn joodse vluchtelingen uit Rusland en Oost Europa. Sula’s Ojos Negras brengt klassiek met de tango bijeen, net zoals kompaan Dajos Béla dat terzeldertijd doet in Zuid-Amerika! Wellicht verwijst de titel van het nummer naar “Ojos Negros” van de Argentijnse componist en bandoneon speler Vicente Greco (1888-1924), dat wel een volledig andere song is. Grappig genoeg brengen andere Latijns-Amerikaanse muzikanten ook versies van “Ojos Negros” uit, waarbij ze zich de ene keer baseren op het nummer van Greco en de andere keer op Ojos Negras van Sula Levitch.
Het blijft niet bij dit ene plaatje voor Sula. Ze duikt in verschillende gedaantes op bij Continental: in het Sula Musette Trio, het Sula Musette Orchestra, het Continental Waltz Orchestra conducted by Sula Levitch en bij Red River Dave and Sula’s Texas Rangers, een country outfit. Met dezelfde groep (studio)muzikanten poogt Don Gabor verschillende markten en muziekstijlen te bestrijken. Dat Sula klassiek piano kan spelen wordt wel bewezen op de solo uitvoering in 1945 van “Claire de Lune” van Debussy.
Opvallend zijn ook de namen van “Levitch Brothers Salon Orchestra” en “Continental’s Military Band conducted by Sula” en “Sula and his Cuban Orchestra” die horen bij songs die de platenmaatschappij tussen ~1943 -1945 uitbrengt. Sula lijkt eerder een man dan een vrouw ongeacht wat Wikipedia ons wil doen geloven!! Dat wordt nog eens ondersteund door een berichtje in de Billboard Weekly van 11 December 1943, waarin gewag wordt gemaakt van een rolletje van Sula Levitch in de Broadway voorstelling “Get Away Old Man” van William Saroyan: “Sula Levitch -a typical Saroyanesque character_ gets his shares of laughs as the studio pianist” aldus de recensent.
En hoe zit het met Arno Levitch? Hij krijgt de kans om in verschillende samenstellingen af en toe nog zijn muzikaal zegje te doen: ondermeer via het Arno Levitch Ensemble en Arno’s Gypsy Caravan (met het toepasselijke “Russian Gypsy” en via de B-side van Sula’s “Claire de Lune”, i.e. “Hora Staccato”). Hij zit in jaren ’50 in het RCA studio orkest dat superster Eartha Kitt begeleidt op haar verschillende albums. Toch verbleekt zijn na-oorlogse loopbaan bij de roem die hij in de jaren ’20-30 in Europa heeft vergaard in het orkest van Dajos Béla. De Levitch broers zijn virtuoze muzikanten die in Amerika genoegen moeten nemen met een bijrol. Of zij daar zwaar onder gebukt gaan weet ik niet: in tegenstelling tot vele van hun familieleden en vrinden in Europa hebben zij in ieder geval de Tweede Wereldoorlog overleefd en een nieuw bestaan weten op te bouwen in de VS.
De opkomst van de R&R speelt hoogstwaarschijnlijk de Bela brothers parten in hun verdere loopbaan. Vanaf mid-jaren ’50 is er weinig behoefte meer aan hun soort amusementsmuziek. Veel sporen van hun latere muzikale prestaties zijn dan ook niet meer te vinden. Arno overlijdt in Dec 1977, Sula al 12 jaar eerder, in 1965. .
Zo zie je maar, een ogenschijnlijk nietszeggend, onschuldig 78 toeren plaatje kan zo maar een fascinerende geschiedenis herbergen……….
Ps1: Dajos Béla heeft het na de oorlog zwaar om aan de bak te komen. Zijn amusementsmuziek raakt ook in Argentinië uit de gratie en is er geen geld voor grote dansorkesten. Na 1956 legt hij de strijkstok neer en leeft een eenvoudig bestaan, naar verluidt met behulp van een klein “wiedergutmachungs”pensioentje uit Duitsland. In 1976 keert hij eenmalig naar Duitsland terug op uitnodiging van het Duitse parlement. Twee jaar later sterft hij in La Falda, Argentinië: hij wordt begraven in het joodse kerkhof La Tablada in Buenos Airos.
Ps2: Don Gabor tracht in de jaren ’60 het Continental label nieuw leven in te blazen, maar zijn pogingen zijn weinig succesvol en van korte duur. Gabor overlijdt in 1970 op 68-jarige leeftijd in New York aan de gevolgen van een hartaanval.