Iedere week wordt er in de mijngroeve een verborgen of vergeten schat opduikeld, die kraakt, schuurt, ontzet, paait, raakt oftewel de kriebels veroorzaakt.
DE KRAKER VAN DE WEEK: #16-17
Brulee (Stu) “Slim” Gaillard aka als “McVouty” en “Mr. Dark Gable” vormt een belangrijke link tussen de Swing van de ‘jaren 30 en de Bebop en Rhythm & Blues van tijdens/na de Tweede Wereldoorlog. Slim is een vernieuwer, die meerdere instrumenten (gitaar, piano, sax, vibrafoon, trompet, orgel, percussie) kan bespelen en kolderieke songs schrijft die hij op het toneel al improviserend solo of in een combo ten gehore brengt met zijn prettige tenorstem. Hij doorspekt zijn liedjes en jives met Jiddisch en Arabische, Spaanse en Griekse woorden. Zijn nummers doen het goed op de radio, het zijn echte meezingers.
Met behulp van zijn slang kan hij live zijn lyrics en scats aan-en in passen aan de melodie, een soort proto-rapping. Hij creëert zelfs een eigen taaltje “Vout” genoemd. Zijn hippe zangkunst en stijl wijzen al vooruit naar wat niet veel later de Bebop zal gaan heten, als instrumentalisten als Dizzy Gillespie en Charlie Parker met snelle wisselingen van akkoorden en noten vrij op een melodie beginnen te improviseren.
Onderstaande songs geven een verdere indruk van het werk van Slim.…
Gaillard, zanger en komediant, wordt een cult- figuur, wiens hele leven met mysteries is en blijft omgeven. Hij is “larger than life”, zogezegd. Slim draagt zelf graag bij aan deze geheimzinnigheid: de muzikant begrijpt al vroeg dat een raadselachtig imago hem de nodige aandacht kan opleveren en onderscheiden van de meute. Hij is een meester acteur en entertainer op en naast de bühne. Slim is de Salvador Dali van de Jazz, een surrealist en dadaist. Hij bouwt met zijn taaltje een eigen wereld waarin zijn luisteraars en hijzelf aan de autoriteiten, armoede, racisme en de kwade buitenwereld kunnen ontsnappen met liedjes waarvan dikwijls niemand de lyrics precies begrijpt. Sommige gezagsgetrouwe blanke radiozenders vertrouwen het niet altijd en weren uit voorzorg zijn songs uit vrees in de maling te worden genomen. Niet iedereen weet goed met dit soort absurdistische, gevatte zwarte entertainment om te gaan. Sommigen bekijken hem met evenveel skepsis en wantrouwen als zijn broeders van de “intellectuele” bebop.
De Britse filmmaker en producent Anthony Wall schetst eind jaren ’80 in maar liefst 4 afleveringen in het kader van de roemruchte BBC Arena Art documentary series een portret van deze fascinerende artiest. Gaillard is dan ten lange leste in London neergestreken. Zijn levensverhaal krijgt welhaast mythische properties en wordt in deze docufilm, toepasselijk “Slim Gaillard’s Civilization” (“a fantastical documentary of sorts”) genoemd, prachtig en ludiek verbeeld, de kijker ook anno 2019 nog in verbazing achterlatend of we hier te maken hebben met een vroege versie van docudrama of docufictie of iets er tussen in: perfect passend bij het leven van Slim dus!! Check je internetsites met zijn biografische details dan kun je zien dat zijn epische verhaal onverminderd voortleeft…
Wie volledig mee gaat in Slim’s levensverhaal zal ongetwijfeld geloven dat -ie geboren is in Santa Clara, Cuba zo rond 1915-1916. Dat zijn vader, Theophilus Rothschild, van Duits/Joods-Griekse komaf is en (ver) verwant met de roemruchte bankiersfamilie. Dat zijn moeder Maria (Mary) Gaillard een Spaans-Cubaanse is. Dat zijn vader kapitein dan wel kok is op een cruise-schip en hem per abuis op zijn 12de op Kreta achterlaat: dat de jonge Slim vervolgens een aantal jaren in het Middellandse Zeegebied weet te overleven als scheepsjongen en manusje-van alles wanneer zijn vader niet meer terugkeert. Dat de tiener ten einde raad maar een cruise-schip terugpakt naar Cuba die tegen zijn verwachting in niet naar het eiland afvaart maar naar de Oostkust van Amerika, waarna hij uiteindelijk in Detroit terecht komt. Dat hij zijn ouders nooit terugziet.
Dat ie Engels leert en onderdak vindt bij een Armeense familie, schoenenpoetst, bokst, en bij “the mob, the Purple Gang” klusjes opknapt, maar aan dat leven weet te ontsnappen door de muziek. Dat ie een muzikale autodidact is en vloeiend in meerdere talen. Dat ie zijn succesvolle muzikale carrière moet onderbreken door WO II: dat ie in een all-black squadron wordt opgenomen en als piloot in de Zuid-Pacific opereert, maar wordt ontslagen uit dienst na verwondingen en een depressie. Dat ie na zijn muzikale loopbaan in de jaren 60′-’70 eerst met veel succes een hotel of restaurant runt om daarna te kunnen rentenieren als eigenaar van een boomkwekerij nabij Seattle. En pas na de nodige aarzeling uit zijn pensionering terugkomt en een come-back maakt als het Europese publiek hem herondekt…
Wie d’er niet helemaal in meegaat zal vermoeden dat het waarschijnlijker is dat Slim in Amerika is geboren, in Alabama, in Florida of wie weet in Detroit rond januari 1916, al dan niet uit een gemengd huwelijk, wellicht van ene Mary Gaillard met bijv Theo Rothchild? Of dat zijn pa wellicht al vroeg in het huwelijk de benen heeft genomen en zijn moeder jong is gestorven? Dat hij in ieder geval in Detroit is opgegroeid in een muzikale omgeving, en naar school is gegaan (Detroit Cass Tech High School??) waar ie voor het eerst een vibrafoon mag bespelen. Dat ie leert tapdansen en aan amateur zangwedstrijden deelneemt.
Dat ie in een arme, multiculturele buurt woont met Armeniërs, Grieken, Libanezen, Latino’s en Joden en de street slang oppikt vanwege een geweldig gevoel voor ritme en taal. Dat ie een slimme overlever is in “the dangerous hood”. Dat ie een baantje krijgt als baby-sitter, schoonmaker en schoenenpoetser bij Armeense winkeliers die hem te eten geven en af en toe onderdak verschaffen. Dat -ie als een redelijk getrainde en intelligente muzikant mid-jaren ’30 zijn geluk in New York wil beproeven en al bekend is met pianist/entertainer Fats Waller en Louis Amstrong en de orkesten van Duke Ellington en vooral Cab Calloway, de showman pur sang. Dat ie flirt met het jodendom en joodse namen omdat die geassocieerd worden met succes en geld, educatie en status, waarmee hij voor zichzelf een meer draagbare fantasiewereld construeert die scherp contrastreert met een door rassendiscriminatie gekenmerkte maatschappij.
Dat ie uiterst gedreven en serieus is om het te maken in de muziek-business en een personage kiest van een excentrieke, verfijnde bohemian en bon-vivant, een Rothschild, waar hij tot het einde van zijn leven krampachtig aan blijft vasthouden. En dat ie een beetje gevangen komt te zitten in zijn eigen alter ego en de Vout taal…en financieel aan de grond raakt, op de vlucht voor familie-perikelen en debiteuren…
Een van de meest opmerkelijke momenten in de BBC documentaire uit 1989 is als Slim in aflevering 4 op bezoek gaat bij zijn dochter, Janis Hunter Gaye. Ja, die ja, de tweede vrouw van Marvin Gaye, en de pas 17-jarige (!) muze van de charismatische zanger tijdens de opnames van zijn iconische plaat “Let’s Get It On” in 1973. Jan(is) verdringt in dat jaar Anna Gordy van de eerste plaats, die zich pas na een bitter scheidingsgevecht in 1976 definitief gewonnen geeft.
Marvin trouwt in 1977 met zijn muze Jan om in 1981 al weer te scheiden, na een uiterst tumultueus huwelijk waarin de zanger door de drugs volledig paranoide, behoorlijk gewelddadig en uiterst zelfdestructief wordt. Zoals bekend, uiteindelijk wordt Marvin Gaye in 1984 door zijn bloedeigen vader doodgeschoten, twee kinderen (Nona, dan 9 en Frankie Jr., dan 7 jaar) bij zijn ex Janis achterlatend. In de familie Gaye wordt het daarna nooit meer rustig: tot aan de dag van vandaag strijden de verschillende familieleden en nazaten om… money, money, money!
Bij Slim’s bezoek aan Janis in 1989 wordt natuurlijk met geen woord over dit leed gerept, het gaat vooral om het beeld van de olijke Slim als trotse patrias familias en schoonvader van de superster Marvin Gaye. Naast Janis zien we nog haar half-broer Mark Gaillard, zijn vrouw en 2 kinderen en een andere half-broer, Michael. Opmerkelijk is dat in dit happy family plaatje de moeder(s) totaal ontbreken. Passend in het script van Slim vraagt Janis nog maar eens naar haar grootouders, wat hem de kans geeft om zijn welbekende ode aan Theophilus Rothschild en Maria Gaillard te brengen.
Van Slim’s vrouwen en/of echtgenotes is weinig tot niks bekend, maar laat ik maar eens een poginkje wagen om wat raadsels te ontrafelen. Dochter Janis komt voort uit een hoogstwaarschijnlijk kortstondige (?) relatie van Slim met ene Barbara Hunter, een blanke vrouw die hij in 1955 in LA bezwangert. In 2015 publiceert Janis haar memoires over haar leven met Marvin Gaye waarin ze kort gewag maakt van haar vreselijke jeugd. Ze wordt in pleeghuizen gestopt omdat haar moeder zich in de jaren ’60 onderdompelt in de drugs en het hippie bestaan en niet langer voor haar kan/wil zorgen.
Haar vader is dan al lang gevlogen. Janis gaat tot haar 14de alleen in de weekenden bij haar losgeslagen moeder op bezoek: die hangt vooral rond in de muziekscène en flirt met Ed Townsend, de Motown producer en mede-auteur van Let’s Get It On, dat gedeeltelijk in LA wordt opgenomen. Janis, vanaf haar 8ste idolaat van Marvin, wordt in 1973 via haar moeder en Townsend bij Gaye geïntroduceerd en de rest is geschiedenis, zoals het heet…
Wat we uit Janis’ boek eveneens kunnen opmaken is dat ze weinig ondersteuning heeft gehad van Slim: op het moment van zijn bezoek in 1989 is Janis nog steeds zwaar aan de drugs, een neerwaartse spiraal waarin ze uiteindelijk ook haar dochter Nona mee insleurt. Pas in de 2de helft van de jaren ’90 krijgt ze haar leven geleidelijk op orde. Slim is dan al overleden (1991) en heeft klaarblijkelijk zijn dochter geen enkele money, money, money kunnen nalaten. Janis en Nona worden gered door Rick James “of all people”, de meester funkateer en super-wildebras, die hun re-hab regelt en bekostigt. Of moeder Barbara dan al is overleden is mij niet bekend…
Opvallend is ook dat niet alle kinderen van Slim op het partijtje in 1989 aanwezig zijn. Zo missen we ene Casonna (Cassie) Gaillard (1951-2013), een dochter geboren in 1951, uit Slim’s huwelijk met Nettie (achternaam onbekend). In een jetset blaadje (Jet) uit 1953 vinden we zowaar een referentie naar haar: Slim dreigt de Daily Mirror in New York aan te klagen als hij wordt beschuldigt van amoreuze banden met een roodharige Broadway danseres. Hij ontkent ten stelligste en verwijst naar zijn gelukkige 16-jarige (!) huwelijk met Nettie en een 15-maanden oude dochter.
Neemt Slim een loopje met de werkelijkheid over zijn huwelijk? Een maand later in Sept 1953 meldt hetzelfde blaadje Jet dat Slim’s vrouw Nettie zichzelf “per ongeluk” in de arm geschoten heeft nadat ze een geladen pistool uit de kast heeft gegrepen en laten afgaan. Een huwelijk onder spanning? Ze moet in het Knickerbocker hospitaal worden behandeld en krijgt een boete voor illegaal wapenbezit. Ergens mid-jaren ’50 verdwijnt Nettie uit beeld en komt Barbara Hunter in de picture…
Dat er een Nettie of echtgenote heeft bestaan lijkt in ieder geval te worden onderschreven door het feit dat ze ook als mede-songwriter op enkele van Slim’s bekende songs wordt opgevoerd. En doordat Dizzy Gillespie ooit betoogt dat ie in December 1945 door Slim’s “toenmalige vrouw” met een mes is bedreigd als ze abusievelijk meent dat de trompettist zich laatdunkend over haar echtgenoot uitlaat. Staat Nettie teveel haar mannetje, een beeld dat wellicht niet helemaal strookt met het imago van de dominante vrijbuiter Slim die altijd alleen op de voorgrond treedt?
Mark Gaillard, de oudste zoon, is vermoedelijk ook uit het huwelijk met Nettie voortgekomen. Hij groeit op in LA en wil net zoals zijn beroemde pa de muziekbusiness in. Mark is zwijgzaam over zijn jeugd en moeder, maar vol respect over zijn vader’s muzikale prestaties en nalatenschap. Uit enkele spaarzame opmerkingen uit de weinig beschikbare interviews valt op te maken dat hij zijn vader pas echt op zijn 22ste levensjaar, vermoedelijk mid-jaren ’70, leert kennen. Mark wil als blues zanger graag zijn vader’s muzikale erfenis en legende in stand houden. Hij vergeeft Slim voor het feit dat ie er nooit was in zijn jeugd en voert zijn vader’s drang naar avontuur en bindingsangst terug naar het moment dat ie door Theophilus in Kreta in de steek wordt gelaten…
Dan zijn daar nog Michael Hamlin en Michael Gaillard, twee verschillende personen. De Michael uit de BBC documentaire is geboren in 1965, zijn biologische moeder heet hoogstwaarschijnlijk Anita Rumsey. Het lijkt erop dat Michael ter adoptie is afgestaan aan ene Maryann Bray, die trouwt met Edgar Hamlin. Michael Hamlin komt afgelopen November 2018 onverwacht te overlijden, zijn overlijdensbericht is op internet te traceren. Over Anita Rumsey valt verder niets te vinden. Is er misschien enige link met Howard Rumsey, de bassist/ondernemer en eigenaar van de fameuze Lighthouse café in Hermosa Beach in Californië, waar Slim in de jaren’ 60 nog sporadisch optreedt? Ook van die andere Michael Gaillard (en zijn moeder) die ondermeer in Michael Hamlin’s overlijdensbericht wordt vermeld geen spoor…
Tot zover Henk Privé van der Meijden, terug naar Slim’s muzikale prestaties. Het hoogtepunt van Slim’s muzikale faam ligt tussen 1940 – 1947. Zijn eerste hitje scoort hij al in 1938 met ” Flat Foot Floogie” bijgestaan door de getalenteerde bassist Lewis Stewart als het duo “Slim en Slam”. De rechten van dat nummer worden door de beroemde big band leider Benny Goodman voor US$250 opgekocht, die het liedje in de zomer van 1938 verder populariseert. Slim verschijnt op TV en al in 1941 in de film Hellzapoppin’, bekijk hier zijn fraaie performance samen met de andere muzikanten en geweldige (break!) dansers…
Gaillard stapt rond 1940 ook als een van de eersten over op de elektrische gitaar onder invloed van pioniers als Eddie Durham en Charlie Christian. Hij is een begenadigd gitarist en adequaat pianist die zelfs met de buitenkant van zijn hand/vingers de toetsen bespeelt. Hij treedt veelal op in kleine bezettingen in een formaat (gitaar, drum, bas) dat later door Rock & Roll bands wordt overgenomen. Hij wordt door de jazz-critici van toen en nu vaak afgewimpeld als een goedkope en banale noviteit.
Het weerhoudt de groten der Jazz niet om samen met hem op te treden. Slim maakt het bredere publiek bekend met de beboppers, zij spelen regelmatig met hem mee, net zoals opkomende artiesten als Ben Webster. Maar deze jazz sterren staan nooit stil, willen vooruit of delven volledig het onderspit door de drugs en drank. Slim kan niet lang op hun diensten rekenen. Ook verdwijnt zijn energieke bassist Tiny Bam Brown door onbekende redenen volledig uit beeld.
Gaillard weet in een nieuwe bezetting nog net aansluiting te vinden bij de uitbundige, door saxofoons gedreven R&B die eind jaren ’40 hoogtij viert met artiesten als Louis Jordan, Roy Milton en Wynonie Harris. Hij steekt een aantal van zijn ouwe songs in een wat nieuwer jasje en schrijft nieuwe liedjes met absurde titels doordrenkt met slang die hetzelfde stramien volgen als vroeger. De R&B transformeert echter in rauwere rock en roll en plots vallen Slim’s Vout liedjes en optredens uit de toon: zijn benadering is te gepolijst, saai en voorspelbaar geworden. De artiest raakt bekneld in zijn eigen formule. Hij beproeft zijn geluk in Hollywood. Zijn privé -problemen stapelen zich tegelijkertijd op. In de jaren ’60 en ’70 verschijnt hij nog een aantal keren solo op TV om zijn grootste hits te spelen en verplicht zijn o Voutie grappen af te draaien. Platencontracten of nieuwe muziek levert het niet op.
Door zijn connecties in LA en Hollywood weet Slim enkele filmrolletjes te scoren alvorens bijna volledig van de radar te verdwijnen. Hij houdt zich eind jaren ’60 plotseling op nabij Seatac, het vliegveld van Seattle. Is het om zijn nieuwe vaderschap (van Michael) opnieuw te ontvluchten? Of om de LA drugswereld te ontlopen? Who knows.. Afhankelijk van wie wil je geloven is hij eigenaar van een boomgaard, dan wel woonachtig in een camper of te vinden in een goedkoop motelletje nabij een boomgaard: overdag verdient hij vermoedelijk gezeten langs Highway 99 zijn centjes als reparateur van TV’s, en af en toe s’avonds als pianist in Roy Parnell’s Jazz club in Pioneer Square in Seattle.
In de 2de helft van de jaren ’70 komt er weer contact met zijn zoon Mark en ouwe vriend Dizzy. De laatste helpt hem begin jaren ’80 uit zijn zelfverkozen isolement ( misère? ). Dizzy regelt samen met Mark optredens in LA en Newport, die leidden tot uitnodigingen uit Europa. Het Europese publiek bevalt hem zo goed dat Slim besluit zich in London te vestigen. Het biedt hem ook de kans zijn Amerikaanse schepen achter zich te verbranden (en familie-en geldproblemen te ontwijken) en tegelijk zijn mythe nieuw leven in te blazen. De bon-vivant en kosmopoliet Slim Rothschild is back in business.
De BBC documentaire in 1989 is de bekroning van die terugkeer. Gailard maakt daarvoor al een cameo appearance (“Selling Out”) in de film “Absolute Beginners.” Slim trouwt in 1985 met ene Angela Mary Gorman, al blijft zij zoals al zijn vrouwen buiten beeld. In 1991 overlijdt de ludieke artiest na een kortstondig ziekbed aan kanker. Kort voor zijn dood laat hij een laatste voetafdruk achter voor de jeugd en zijn die-hard fans: hij doet zijn Vouty trucje met de jazzrappers van Dream Warriors in de knaller “Very Easy to Assemble, But Hard to Take Apart”…
Toepasselijk wordt Slim, al dan niet de zoon van een scheepskapitein of scheepskok, begraven bij Newport Beach in de nabijheid van zijn favoriete Laguna Beach in Californië , waar hij zijn “Laguna Oroonie” aan gewijd heeft. Gaillard kijkt vanuit Pacific View Memorial Park in Corona del Mar uit over zijn geliefde zee. Zijn grafsteen zegt “Please do not disturb ‘Vout’ ”
Dat zal ik hier dan maar niet verder meer doen. Rest me om te zeggen dat Slim met zijn muziek, R&R attitude en absurdisme velen in de muziek en kunst heeft weten te inspireren, te denken valt aan Chuck Berry, Little Richard, B.B. King, Jack Kerouac, Frank Zappa en punkers als Iggy Pop en Henry Rollins. Money, money, money mag het hem dan wel niet hebben opgeleverd, eeuwige roem o rooney wel…