No copyright infringement intended, all rights belong to their respective copyright owners © source: Big Mama Thornton, 1981 (Los Angeles Public Library) https://timeline.com/lesbian-blues-harlem-secret-f3da10ec2334
Iedere week wordt er in mijngroeve een verborgen of vergeten vinyl schat opduikeld, die kraakt, schuurt, ontzet, paait, raakt oftewel de kriebels veroorzaakt.
Kraker van de week # 6
Willie Mae “Big Mama” Thornton is natuurlijk vooral bekend als de originele vertolkster van twee songs waarmee blanke artiesten furore zouden maken: “Hound Dog” (Elvis Presley, 1956) en “Ball and Chain” ( Janis Joplin, 1967). Beide songs staan in de lijst van 500 essentiële songs waaraan we volgens de Rock & Roll Hall of Fame de R&R te danken hebben. Willie Mae zelf is nooit opgenomen in diezelfde R&R Hall of Fame. Tijd dus voor een hommage aan deze true R&R original. We beginnen met haar uitvoering van de klassieker “That Lucky Old Sun”
Willie Mae’s jonge jaren
Willie Mae ziet het levenslicht op 11 december 1926 in Ariton, een gehucht in het diepe zuiden van Alabama, zo’n 120 kilometer van Montgomery, de op één na grootste stad in deze zuidelijke staat. Papa is dominee en mama zingt in de kerk. De Thornton familie, afstammelingen van Indianen en slaven, heeft het in de jaren ’30 zwaar te verduren. De Grote Depressie slaat keihard toe, de Thornton’s moeten net als de andere inwoners van Ariton de beetjes bij elkaar schrapen. Het leven op en naast de katoenplantages is erbarmelijk. Moeder Thornton wordt ernstig ziek en de jonge Willie Mae blijft thuis om voor haar mama te zorgen. Ze vindt het niet erg om haar school op te geven, ze wordt er toch vaak gepest vanwege haar gepokte en gemazelde gezicht en forse postuur.
Haar moeder sterft als Willie Mae 13-jaar oud is. Ze heeft geen tijd om bij de pakken neer te zitten en zoekt een baantje als schoonmaakster in de plaatselijke juke joint om geld voor haar 6 broers en zussen in het laatje te brengen. Willie Mae schrijft zich in voor een zangwedstrijd en wordt tot haar eigen verrassing gespot door een vaudeville groep die haar een contract aanbiedt. Ze is dolblij en en grijpt deze ogenschijnlijke kans om haar armoede en dagelijkse ellende te ontvluchten. Zo’n 8 jaar reist ze rond met Sam Green’s Hot Harlem Revue, in diens entourage zit ook ene Richard Perriman, de latere Little Richard. Sam Green is een hustler, knijpt zijn artiesten uit en runt naast de revue een paar bordelen. De revue blijkt allesbehalve een vetpot voor Willie Mae, soms moet ze bedelend van deur tot deur voor wat eten. Door ook nog eens schoenen te gaan poetsen kan ze net het hoofd boven water houden.
Ze leert zichzelf drummen en bluesharp spelen: op het podium kan ze even ontsnappen aan de realiteit met haar grappen en grollen. En met haar dijk van een stem en charisma blaast ze het publiek omver. Willie Mae heeft geen helden of grote voorbeelden, ze is gewoon zichzelf, een geboren entertainer. Ze neemt een moedig besluit om voor zichzelf te beginnen. Houston wordt haar vaste woonplek. Hier sleept ze begin jaren ’50 haar eerste platencontract binnen op het Peacock-label, waar de gangster Don Robey met ijzeren vuist heerst. Robey ziet het potentieel in Willie Mae, al vindt ie haar een te grofgebekt manwijf. De eerste opnames van blues songs die Willie zelf heeft geschreven slaan niet aan door een te softe produktie die slecht past bij haar krachtige stem. Robey is ontevreden maar gaat een direkte confrontatie met Willie Mae liever uit de weg. Thornton is immers niet op haar mondje gevallen en laat zich niet snel intimideren.
In ’52 neemt ze Hound Dog op, een R&B song special voor haar geschreven door het joodse duo Leiber en Stoller. Johnnie Otis, de griekse R&B bandleider, wordt binnengehaald voor de arrangementen en drumpartij. Otis noemt Willie Mae liefkozend “Big Mama.” Dit bonte gezelschap legt een van de fundamenten van de Rock & Roll als R&R nog gewoon R&B heet. Het nummer ligt een jaar op de planken alvorens haar platenlabel Peacock Records het uitbrengt. Willie Mae is de opname al vergeten als ze het nummer voor het eerst op de radio hoort, onderweg met Esther Phillips en Johnny Ace als onderdeel van de Johnny Otis’ R&B revue.
Big Mama’s plaat wordt een mega-seller onder de zwarte bevolking, meer dan 500,000 exemplaren vliegen als warme broodjes over de toonbank. Het loopje van de bas (Mario de Legarde), de gitaarlicks (Peter “Guitar” Lewis), de ondubbelzinnige tekst en geweldige voordracht raken een gevoelige snaar bij het zwarte publiek. Willie Mae zingt over over een nietsnut die zich belangrijker voordoet dan ie is en eigenlijk maar op één ding uit is. Big Mama doorziet hem en wijst hem resoluut af. He ain’t nothing but a Hound Dog, nietwaar? Vrouwelijke Rock & Roll avant la lettre. Robey tracht zichzelf onderwijl de auteursrechten toe te eigenen en een slepend conflict met Leiber, Stoller en Otis is geboren. Big Mama zelf houdt welgeteld 500 dollar aan de hit over.
rock & roll revolutie
Door de R & R “revolutie” mid-jaren ’50 raakt Willae Mae plotsklaps in de verdrukking. Elvis, een fervent fan van zwarte gospel en R&B, wordt met zijn versie van Hound Dog een nationaal fenomeen en loopt samen met zijn sluwe manager Colonel Parker binnen. Willie Mae poogt het tij te keren door eigen nummers te blijven schrijven en onverstoorbaar haar eigen ding te blijven doen. De pop- en rock golf dreigt haar in de jaren ’60 voorgoed in de vergetelheid te duwen. Big Mama vecht terug: ze triomfeert op de bluesfestivals die in Amerika en Europa vooral door een nieuw, jong blank publiek worden bezocht. Ze improviseert op het podium, het publiek hangt aan haar lippen. Deuren gaan opeens open: met de bands van Buddy Guy en Muddy Water’s neemt ze prima bluesplaten op. Het gospel album waar ze altijd over gedroomd heeft komt er nu eindelijk ook (1971: Saved) En tussendoor neemt ze een LP met een mix van funk, blues en R&R op, die toepasselijk “Stronger than Dirt” wordt genoemd. Big Mama is niet klein te krijgen.
Met Stronger Than Dirt poogt haar platenmaatschappij Mercury in te haken op de populariteit en sound van Janis Joplin, diezelfde Joplin die sinds 1967 het door Thornton al in 1961 geschreven “Ball and Chain” als vaste afsluiter van haar live optredens gebruikt. Joplin heeft ooit Willie Mea live zien spelen en is fan voor het leven. Bluespuristen noemen “Stronger than Dirt” te commercieel, en zo zijn er altijd weer mensen die Big Mama graag naar beneden halen.
Thornton heeft de rechten niet meer over Ball & Chain, die heeft haar toenmalige platenmaatschappij zich in 1961 op slinkse wijze toegeëigend. Willie Mae deelt met medewerking van Janis wel in een deel van de royalties van Joplin’s opnames omdat Thornton uitdrukkelijk als de songwriter op Joplin’s LPs wordt vermeld. Joplin worstelt net zoals sommige andere blanke rocksterren met die lastige vraag, “how to respect the architect”? Janis laat in ieder geval Big Mama enkele keren in haar voorprogramma optreden en steekt haar bewondering voor deze R&B mama nooit onder stoelen of banken.
Thornton overleeft de veel succesvollere Joplin en Presley ondanks een minstens zo ruig bestaan. Ze merkt het meermaals tussen neus en lippen op, “only the strong survive”. Over het verleden praat ze niet graag. Ze schijnt in haar Harlem Revue dagen een zoontje te hebben gekregen die ze ter adoptie aan de staat zou hebben afgestaan of moeten afstaan vanwege haar armoedige bestaan “on the road”. Ze wordt liever ook niet herinnerd aan de dag dat haar buddy Johnny Ace zichzelf voor haar ogen in een dronken bui per ongeluk doodschoot, tijdens de kerst in 1954. Thornton houdt zich ten allen tijden groot en sterk, zondert zich liever af en dopt haar eigen boontjes. Ze scheurt in de jaren ’50 in haar gedeukte Cadillac van optreden naar optreden, kookt naast de auto haar potje op een butaan gasstelletje en verkoopt eten voor aanvang van haar optredens. Johnny Walker biedt haar geregeld troost in haar eenzaamheid, al waakt ze ervoor bezopen op het podium te staan.
In de schaduw
De faam van een Joplin en Presley valt haar nooit ten deel. Willie Mae geeft soms in een bittere bui die vermaledijde Presley en Joplin een veeg uit de pan. De door blanken gedomineerde muziekindustrie en criminele platenbonzen hebben haar een loer gedraaid. Haar beklag en bitterheid zjn begrijpelijk, temeer daar ze dikwijls moet opboksen tegen een zeer negatieve reputatie. Ze wordt neergezet als een onbehouwen, domme, en opvliegende pummel. Er wordt gefluisterd dat ze er niet voor terugdeinst om platenbonzen en promoters met geweld te intimideren als die te langzaam met geld over de brug komen. Haar levensstijl werkt niet in haar voordeel: ze gaat nochalant met geld om en leeft van dag tot dag. Haar zakken puilen soms uit van de cash en zijn net zo snel weer leeg. Ze laat zich niet makkelijk managen, ze heeft zelden een vaste begeleidingsband, ze kan anderen ongenadig uitfoeteren, ze is een loner.
Bovendien ligt ze ook in een deel van haar eigen zwarte gemeenschap moeilijk: in de jaren ’60 verruilt ze soms haar jurken en pumps voor houthakkers overhemden, mannenbroeken en stevige schoenen: ze ziet eruit als een reusachtige John Lee Hooker. De roddels en achterklap over haar sexuele geaardheid doen haar nog meer naar de fles grijpen.
Big Mama begrijpt alle commotie over haar kleren en persoon niet.
Ze is opnieuw een pionier, haar tijd vooruit. Zoals ze zelf zegt: “I always had self-respect. I was responsible for looking after myself because I was on my own. And I always held my head high.” En al die verhalen van musici en anderen over haar intimiderende persoonlijkheid verwijst ze naar het rijk der fabelen: “I never did fight the promoters. All I ever did was ask them for my money. Pay me and there won’t be no hard feelings. They always have been jealous of me, because when I hit that stage, I perform. I give you entertainment. I don’t go out on stage trying to look pretty. I was born pretty. Just get out there and perform.” (zie bijv. de volgende gedeeltelijke concertregistratie in Eugene, Oregon in 1971 van Big Mama Thornton waarbij aan het einde Muddy Waters en Big Joe Turner nog acte de presence geven)
Willie Mae weet het al sinds het begin van haar loopbaan: It’s A Man’s World. Gelukkig houden Muddy Waters, Buddy Guy en John Lee Hooker, toch niet de kleinsten, niets dan ontzag voor haar. Ze mag in de jaren ’70 nog een paar LPs maken en is een graag geziene verschijning op blues of jazz festivals. Toch wordt ze geleidelijk vergeten. B.B., Muddy en John Lee kunnen nog meedeinen op de golven van de blanke mannenrock, Big Mama verzuipt in de zee aan pop en disco waardoor de radiokanalen worden overspoeld.
De drank sloopt langzaam haar lichaam, ze heeft ziektes onder de leden die ze niet afdoende wil of kan laten behandelen. Er is geen capabele manager die een oogje in het zeil houdt. De kilo’s vliegen eraf op een dieet van melk of orange juice gemengd met whiskey of gin: van een over 200kg wegende bluesreus verschrompelt Big Mama tot een vedergewicht van zo’n 43 kg. Na meer dan 40-jaar in de muziekbusiness geldt voor Willie Mae nog steeds het adagium “de show must go on”. Zo schuifelt ze voor het laatst over het podium in April 1984, in een immens pak en met een te grote hoed op: ze wil de wereld laten weten dat ze er nog is. Drie maanden later, op 25 juli 1984, overlijdt ze op 57-jarige leeftijd in Los Angeles in haar slaap door een acuut lever-en hartfalen. Voor het slapen gaan belt ze voor de laatste keer haar zus Mattie en neuriet samen haar favoriete liedje, “That Lucky Old Sun.”
Johnny Otis, de R&B pionier die in zijn vrije tijd als gewijd priester optreedt, spreekt de lofprijzing uit bij de ter aarde stelling in LA. “Mama always told me that the blues were more important than having money. She told me: Artists are artists and businessmen are businessmen. But the trouble is the artist’s money stays in the businessmen’s hands…. Don’t waste your sorrow on Big Mama. She’s free. Don’t feel sorry for Big Mama. There’s no more pain. No more suffering in a society where the color of skin was more important than the quality of your talent.”
Hoe het ook zij, Big Mama kan gerust zijn: the strongest has survived.
Willie Mae’s oorspronkelijke versie van Hound Dog ligt het dichtst bij authentieke, rauwe rock & roll. De tekst spreekt natuurlijk niet over een hond, maar over een charlatan die op jacht is naar sex:
Nawoord: Hound Dog
“You ain’t nothing but a hound dog
Been snoopin’ ‘round the door
You ain’t nothing but a hound dog
Been snoopin’ ‘round my door
You can wag your tail
But I ain’t gonna feed you no more
You told me you was high-class
But I could see through that
Yes, you told me you was high-class
But I could see through that
And daddy, I know
You ain’t no real cool cat “
Om het lied meer aanvaardbaar en dansbaar te maken voor een breder publiek zingt Elvis het in veel hoger tempo en in een gekuiste tekst die in 1955 in zwang is geraakt door Freddie Bell and The Bellboys. In deze tekst wordt zelfs een konijn uit de hoed getoverd… Het zijn vooral Elvis’ prachtige stem, act en heupbewegingen die de rauwe rock & roll extase en associaties teweegbrengen.
“You ain’t nothin’ but a hound dog
Cryin’ all the time
You ain’t nothin’ but a hound dog
Cryin’ all the time
Well, you ain’t never caught a rabbit and you ain’t no friend of mine Well they said you was high-classed
Well, that was just a lie
Yeah they said you was high-classed
Well, that was just a lie
Well, you ain’t never caught a rabbit and you ain’t no friend of mine “
Er is tot op heden slechts één biografie van Big Mama Thornton verschenen: Michael Spörke, “Big Mama Thornton: The Life and Music” 2014, die ik nog niet heb kunnen bemachtigen.
Mijn hommage is dus een interpretatie gebaseerd op beschikbare interviews, tijdschriften- en krantenartikelen en obituaries op internet