D’Hoge Brug: magisch realisme in Zwolle

D’Hoge Brug aan de kant van het stadion aan de ceintuurbaan foto: © Jan Drost via
https://twitter.com/PEC_in_the_days

De loopbrug over de Ceintuurbaan, bij ons thuis “d’ Hoge Brug” genoemd, is in mijn kleuterjaren, zo eind jaren ’60, mijn staantribune voor de thuiswedstrijden van PEC Zwolle. Met mijn gezicht geklemd tussen de spijlers van de brug kan ik flarden van de wedstrijden aanschouwen, magische voorstellingen met poppetjes die rennen, tuimelen en driftig gebaren, dikwijls in een orkaan van geluid. Zien scoren kan ik ze niet, het veld, de doelen en de bal zijn amper te ontwaren tussen de boomtoppen en hoofdtribune door. Slechts het gejoel of de oorverdovende stilte verraden de kadans van de wedstrijd, de rest wordt aan mijn fantasie overgelaten.

d’ Hoge Brug, loopbrug over de Ceintuurbaan Zwolle
foto: © zwolleinbeeld.nl

Geleidelijk aan wordt het Gemeentelijk Sportpark volgebouwd en nieuwe bomen bijgepland. Je dient al ver voor aanvang van de wedstrijd op d’ Hoge Brug te zijn om nog een glimp van het magisch realistisch tafereel in de verte te kunnen opvangen. Gelukkig is in die dagen de controle aan de stadionpoortjes minder waterdicht dan tegenwoordig. De controleurs willen zelf vaak de 2de helft zien en laten na de rust de poortjes onbemand open. Zo krijg ik toch de kans om me onder te dompelen in de sfeer van het stadion en de voetbaltovenaars wiens namen ik nog niet ken vanuit een meer aards perspectief te bekijken.

in latere tijden wordt de loopbrug tijdens de thuiswedstrijden met een hek afgesloten om de mensen zo weinig mogelijk zicht te verschaffen op het veld. De hoge bomen rondom het stadion zijn inmiddels allemaal gekapt. foto: © zwolleinbeeld.nl
Spelerspas PEC Zwolle

PEC-jeugd

Enkele jaren later word ik zelfs kind aan huis aan het Sportpark. Mijn ouders melden mij in 1973 aan als lid en ik kom als spelertje in, als ik me goed herinner, de E2 terecht. De jeugdafdeling van PEC fungeert als een normale amateurclub, je kan je nog gewoon inschrijven. Mooi meegenomen is dat ik met mijn spelerspas ook toegang tot de wedstrijden van het grote PEC krijg. Nog mooier is dat direct na onze pupillen training op de woensdagmiddag de magiërs op het zelfde veld langs de Boerendanserdijk hun kunsten vertonen. Zij die ik ooit louter vanuit de lucht heb zien voorbijflitsen, laten mij nu hun afgedwaalde trainingsballen ophalen en terugbrengen. De tovenaars krijgen een naam en gezicht…Freek, Ben, Klaas, Rene, …

Spelerspas

Mijn tijd in de pupillen/junioren van PEC Zwolle valt toevalligerwijs samen met de eerste glorie-periode van het grote PEC, zo tussen 1974 tot 1978. Als eerste divisie-ploeg ontpopt PEC zich als een ware reuzendoder, speelt legendarische bekerwedstrijden met als hoogtepunt de finale tegen FC Twente in 1977 en de rechtstreekse promotie naar de eredivisie in 1978. Voorzitter en bankdirecteur van der Wal probeert PEC en Zwolle op de kaart te zetten: in zijn ijver en zucht naar succes en “professionalisering” doet hij wat vele voetbalvoorzitters na hem ook nog zouden doen. Hij houdt onvoldoende controle over inkomsten en uitgaven en sluist op oneigenlijke manieren banktegoeden naar PEC. Er wordt met geld gesmeten voor de aankoop van nieuwe spelers, coaches, trainingskampen en voor het vermaak van allerlei bobo’s en lokale politici.

De PEC supporter die puur voor het spelletje komt beleeft niettemin gouden tijden. Rinus Israel is in de nadagen van zijn loopbaan nog steeds een fenomeen en leidt PEC persoonlijk naar de titel. Drost, Ijzerman, Hendriks, Warnas, Banhoffer, Hamming, Hendriksen c.s. gloriëren op de grasmat, in teams die de juiste balans weten te vinden tussen creativiteit, voetbalgogme, meedogenloosheid en ambitie. Coaches Alleman en Korbach zorgen voor een nieuw elan en zelfvertrouwen in de Blauwvingerstad. De PEC fan wordt zowaar een beetje trots op het grote PEC en Zwolle.

PEC Seizoen 1975 – 1976 foto: © VI

Professionalisering

De professionalisering van PEC houdt onder meer in dat in samenspraak met de amateurverenigingen uit de omgeving het PEC bestuur besluit om per categorie A, B, C, etc nog maar één elftal samen te stellen, bestaande uit de meest getalenteerde, lokale en regionale spelers. Alle overige elftallen moeten worden opgeheven. Voor alle betrokken PEC spelertjes en hun ouders zal deze onheilstijding als een donderslag bij heldere hemel komen.

Aan het eind van het seizoen, naar ik meen in de lente van 1976, worden wij in de kantine van PEC bijeengeroepen voorafgaand aan een jeugdtoernooi in Drenthe: een aantal van de pupillen wordt apart genomen door Henk van Ginkel, de befaamde manager van PEC (en latere spelersmakelaar). Hen wordt te verstaan gegeven dat ze hun laatste wedstrijd c.q. toernooi voor PEC zullen spelen om vervolgens te worden verzocht om met de spelertjes die wel mogen blijven plaats te nemen in de bus naar Assen. Kortom, PEC is zijn tijd ver vooruit met het kweken van de mentale weerbaarheid van de Zwolse pupil. We horen vanzelfsprekend geen engelen zingen in de bus naar Drenthe. Het toernooi verloopt desastreus en de nietsvermoedende ouders halen hun gram in de lokale media in de nasleep van dit drama.

Wonderbaarlijk genoeg overleef ik deze bijltjesdag. Inmiddels opgeklommen tot D1 ben ik ik in het doel beland doordat onze vaste keeper is verhuisd. Ik word echter te klein bevonden om het doel te kunnen verdedigen in de C1 junioren. Klaarblijkelijk zit het voetballend nog wel ok. In geval van nood kan ik natuurlijk altijd nog als invalkeeper optreden, zo zal de gedachte wel zijn geweest. Zoals elk jongetje droom ik wel eens dat ik het winnende doelpunt scoor voor het grote PEC. Maar dat ik zelf via de jeugd van PEC kan worden klaargestoomd voor een leven als profvoetballer, daar ben ik eigenlijk nooit bewust mee bezig. Ik wil gewoon tegen een balletje aan trappen, het liefst elke dag, en zoveel mogelijk wedstrijdjes spelen en winnen.

PEC C1 omstreeks 1979

Chaos

De toenemende bestuurlijke- en financiele chaos heeft z’n weerslag op de jeugdafdeling. Er zijn maar weinig middelen en capabele mensen beschikbaar. Afgezien van een enkele gasttraining door Rinus Israel, Freek Schutte en keeper Peter Gerards, wordt de junioren-opleiding verzorgd door trainers die zelf op een zeer bescheiden niveau hebben gevoetbald. Erik Kuijer schiet me te binnen als trainer voor de C1. Op zich een zeer sympathieke kerel, naast trainer van PEC verbonden als gymleraar aan de Ambelt. Geen groots voetballer: met een pass over meer dan 15 meter heeft ie veel moeite. Hij heeft het waarschijnlijk nog moeilijker om zich staande te houden in de puinhopen die hij aantreft bij de PEC jeugdafdeling: vele begeleiders zijn afgehaakt, getalenteerde spelers afgeserveerd, minder voetbalbegaafde junioren gehaald en een ietwat pedante jeugdvoorzitter aangesteld. Een goed functionerend scoutingsapparaat bestaat niet.

De trainers van het grote PEC houden zich weinig bezig met de allerjongste jeugd. Alleman laat eenmaal zijn gezicht zien op een feestavond waarbij we na de vertoning van een spaghetti-western uitvoerig worden voorgelicht over het belang van sokophouders. Ook wordt je in de geest van die tijd door trainers en begeleiders op het hart gedrukt om toch vooral geen hemd onder je wedstrijdshirt te dragen, al vriest het dat het kraakt, want dat zou zeer ongezond zijn.

Ons C1 team bakt er in al die jaren weinig van. We degradaderen al snel uit de hoofdklasse en ook in de daaropvolgende seizoenen bungelen we onderaan. We worden regelmatig in de pan gehakt door teams bestaande uit voormalige PEC pupillen. Het talent uit de regio komt zelden meer naar PEC. De prestaties van A en B junioren zijn ook niet om over naar huis te schrijven. De verrichtingen van de PEC jeugd staan haaks op die van het grote PEC. De enige junior met uitzonderlijk talent in die dagen is Ron Willems, die supersnel vanuit de D junioren naar C en B doorstroomt en uiteindelijk de absolute top zal halen.

Degradatie

De brief van Van Ginkel, April 1980

Mijn “carrière” bij PEC gaat als een nachtkaars uit. Na een jaar dispensatie in de C valt in April 1980 het doek. Als een verrassing komt het bericht al niet meer, als 14 jarige beschik ik over genoeg realiteitszin om te beseffen dat mijn talent sowieso tekortschiet.

Van Ginkel heeft geleerd van het verleden en stuurt een keurig briefje aan mijn ouders voor een afrondend gesprekje. Bij wijze van gouden handdruk ontvang ik een jongerenrangkaart voor het daaropvolgende seizoen. Financieel staat PEC ondertussen aan de rand van de afgrond. Van der Wal ruimt het veld, terwijl Eibrink en Van Ginkel op de achtergrond werken aan een reddingsplan. Dat mondt uit in de oprichting van PEC Zwolle ’82.

Het grote PEC draag ik nog altijd een warm hart toe ondanks de nogal merkwaardige “opleiding” die ik er heb meegemaakt. De magie van het voetbalspelletje is altijd overeind gebleven, ook al is d’Hoge Brug inmiddels met de grond gelijk gemaakt.

de sloop van de loopbrug over de ceintuurbaan, voorjaar 2008
foto’s: © www.zwolleinbeeld.nl

Friso Schotanus, “Desespereert Nimmer: de geschiedenis van het betaald voetbal in Zwolle”, © 2009, Arko Sports Media, Nieuwegein

Over de geschiedenis van PEC Zwolle verschenen o.a. de volgende boeken:

Henk Wageman en Stefan Wageman, “de finale van ’77”, © 2014 WX2 Media

Anton van Gerner, Herman Nijman en Gerjos Weelink, “PEC man: Zwolse Voetbalverhalen”, © 2017, eigen beheer

Gerard Schutte, “Meters Buutenspel of Voetballers zijn Moordgozers. Voetbal in Zwolle van 1893-1983”, ©1983, eigen beheer

Voor foto’s van PEC zie ook https://twitter.com/PEC_in_the_days